Arie van der Poel (GZB): Geraakt door missionair elan in de wereldkerk
Hij werkte voor zendingsorganisatie GZB samen met christenen in Afrika, het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Wat Arie van der Poel bijbleef, was hun vrijmoedigheid in het delen van het Evangelie en hun volharding in het geloof.
![Arie van der Poel neemt na dertig jaar afscheid als regiocoördinator bij de GZB. beeld Ruben Schipper Fotografie](https://images.rd.nl/fill/crop:2500:1563:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F234290_b61f42e2b1.jpeg)
In de woonkamer van zijn huis in Amersfoort laat Van der Poel (66) de ingelijste Arabische tekst van het Onze Vader zien, in de vorm van een kruis. Hij kreeg het bij zijn bezoek aan een presbyteriaanse kerk in de Syrische stad Aleppo. Het is een van de tastbare herinneringen die hij bewaart aan de ruim dertig jaar dat hij voor de GZB werkzaam was. Deze donderdag neemt hij afscheid van de zendingsorganisatie.
Vanaf 1994 was Van der Poel regiocoördinator voor Sub-Sahara Afrika en vanaf 2010 voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Van 2017 tot 2023 viel ook Centraal-Azië onder zijn verantwoordelijkheid. Hij deed zijn werk grotendeels vanuit Nederland, maar bracht elk jaar een bezoek aan de kerken, partnerorganisaties en GZB-zendingswerkers in zijn regio.
Welk beeld van de veelkleurigheid van de wereldkerk blijft u vooral bij?
„Elke regio heeft zijn eigen karakter. In Afrika, bijvoorbeeld Mozambique, viel me de blijmoedigheid en het Godsvertrouwen van de mensen op. Ik hoorde er nooit de waaromvraag, terwijl er veel lijden en nood was. De mensen beseften: God is aanwezig, Hij is almachtig en weet wat Hij doet.
In Afrika was vaak 70 tot 80 procent van de bevolking christen en groeiden de kerken enorm. Later maakte ik in het Midden-Oosten kennis met een kleine, kwetsbare christelijke minderheid. Daar waren volharding en lijden om Christus’ wil belangrijke sleutelwoorden.
In Centraal-Azië ontmoette ik jonggelovigen, die na de val van de Sovjet-Unie in 1991 christen waren geworden. Het raakte me dat ze in vuur en vlam stonden voor Jezus en tegen anderen niet konden zwijgen over de Bijbelse boodschap van verlossing.”
Wat kon de GZB in die verschillende gebieden betekenen?
„Ons werk begint altijd met goed luisteren, om te ontdekken hoe we lokale kerken kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van hun taak: wat is er in deze context nodig en wat zouden wij daaraan kunnen bijdragen?
In 2010 bezocht ik voor het eerst Egypte. Kort daarna kwam de Arabische lente, die bij de kerken in dat land een sterk missionair elan teweegbracht. Er werden de afgelopen jaren zo’n dertig nieuwe gemeenten gesticht. Als GZB konden we daaraan een mooie bijdrage leveren, onder meer door de theologische opleiding van predikanten en toerusting van ouderlingen. Ook ondersteunden we kleine sociale projecten, bijvoorbeeld op medisch gebied, die vaak een goede ingang bleken om in contact te komen met moslims in een wijk.
In Centraal-Azië rustten we jonggelovigen toe, onder meer met cursussen over het gebed, maar ook over de vraag wat een christelijk gezinsleven en een christelijke opvoeding inhouden, want daarvan had de eerste generatie christenen geen voorbeelden. Lokale christenen werden getraind, zodat zij daarna zelf anderen konden onderwijzen, zoals 2 Timotheüs 2:2 dat zegt.”
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F234341_c61cd9eed5.jpeg)
Wat zijn de belangrijkste lessen die u leerde van dertig jaar zendingswerk?
„Behalve goed luisteren heb ik geleerd dat God veel groter en machtiger is dan wij ons kunnen voorstellen. Hij werkt op zo veel verschillende manieren in de harten en levens van mensen. Door de ontmoeting met de wereldkerk is Hij voor mij groter geworden.
We zijn allemaal onvolmaakte mensen die van genade moeten leven en kunnen in de wereldkerk van elkaar leren. Zo leerde ik van Afrikaanse christenen hoe het geloof zich uitstrekt over het hele leven. Voordat ze een autorit maken, bidden ze of ze veilig mogen aankomen, maar ook of de banden het onderweg mogen houden.
Van christenen in het Midden-Oosten leerde ik het vertrouwen dat God er ook in moeilijke omstandigheden is en voor Zijn gemeente zorgt. Een oude bisschop zei: „Mijn gemeente gaat eeuwen terug. Al die tijd heeft God Zijn kerk in stand gehouden, zou Hij dat nu dan niet doen?””
Naar welke plek zou u het liefst nog eens teruggaan?
„Moeilijk om te kiezen! Maar ik noem toch Zimbabwe. Daar ben ik in het verleden veel geweest. Ik heb er geestelijke vrienden aan overgehouden. Ik denk aan een synodevoorzitter die echt een geestelijke leider was, die zich zonder eigenbelang inzette voor de kerken. Zulke mensen zou ik graag nog eens willen ontmoeten.”
Wat kunnen Nederlanders van buitenlandse christenen leren als het om missionair werk gaat?
„Ik denk onder meer het belang van diaconaat, dat soms ook een goede ingang voor missionair werk is. Dat zag ik de afgelopen jaren bijvoorbeeld in Turkije, waar de christelijke minderheid na de grote aardbeving in 2023 hulp bood aan mensen in nood, onder wie veel moslims. Daar gaat een sterk getuigenis vanuit.
Ook kunnen we leren van de vrijmoedigheid en de passie van christenen in het buitenland om het Evangelie met anderen te delen. In Nederland zijn we misschien vaak te verlegen, te beschroomd. Ik ben bestuurslid van de stichting Evangelie & Moslims. Een Turkse vrouw die hier christen was geworden, zei: „We woonden al 23 jaar in Nederland toen we voor het eerst, via straatevangelisatie, het Evangelie hoorden.”
Nu weet ik niet of straatevangelisatie altijd de beste manier is, maar laten we de mogelijkheden die er zijn, aangrijpen. Mijn vrouw en ik zijn in Amersfoort lid van de Joriskerkgemeente. Sinds een aantal jaren hebben we op zondagmiddag open kerk. Tussen half drie en half vijf kunnen mensen binnenlopen en zijn we beschikbaar voor gesprek. Behalve Nederlanders ben ik er toeristen uit bijna alle landen van de wereld tegengekomen, met wie ik geregeld prachtige geloofsgesprekken heb. Ik vind het heerlijk –dat is misschien de evangelist in mij–om het Evangelie op die manier met mensen te delen.”