Kerk & religieInterview

Henk Bakker schrijft tweede boek over Jezus: „Ik heb leren denken vanuit het ervaren geloof”

5 February 2025 20:11
Henk Bakker: „Ik zie in mijn wetenschappelijke werk dat de Schrift één geluid laat horen: de stem van God door Christus.” beeld Ronald Bakker

Vier jaar na Henk Bakkers boek over Jezus is het tweede deel verschenen, over de ontwikkeling van het geloof in Christus in het vroege christendom. „Ik probeer de ervaringen van Jezus’ volgelingen te reconstrueren.”

Als jonge theoloog achtte Henk Bakker (nu 65) de tijd nog niet rijp om over Christus te schrijven. Vele jaren van docentschap en onderzoek later brak voor hem het juiste moment aan. „Toen ik een bepaalde leeftijd bereikt had, dacht ik: nu of nooit. Altijd al was ik gefascineerd door de vraag: Wie is de Heer Die ik dien? Voor het antwoord daarop liet ik me voeden door de vroegchristelijke bronnen.” Bakkers verworven inzichten zijn gebundeld in twee delen, waarvan het laatste onlangs uitkwam.

Het eerste boek is een reconstructie van Jezus’ leven. De hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam gaf het tweede deel een meer verhalende benadering. Aan de hand van vroegchristelijke schrijvers als Paulus en Johannes betoogt hij dat persoonlijke ervaringen cruciaal zijn bij iemands beeld van Jezus. Bakker: „Het beeld van Jezus dat Paulus en Johannes hadden, is beïnvloed door hun eigen ervaringen met Hem. Dat zijn geen alledaagse ervaringen, zoals verliefdheid. Ik noem die grenservaringen.”

Wat bedoelt u daarmee?

„Grenservaringen zijn ervaringen die het hele leven omsluiten. Bijvoorbeeld iemand geneest van een ernstige ziekte, wordt voor de dood gespaard of maakt de geboorte van een kind mee. Je wordt erdoor geraakt en vraagt je af waar het leven vandaan komt en waar je na je dood heen gaat. Die grenservaringen leiden tot grote levensvragen.

„Soms zorgen ervaringen ervoor dat je Bijbelinterpretaties gecorrigeerd worden”Henk Bakker, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Zo is het ook met onze ervaringen van Jezus. Ik heb leren denken vanuit het geleefde, ervaren geloof én uit de Bijbel. Wij zijn onderdeel van een kerkelijke cultuur. En soms zorgen ervaringen ervoor dat je Bijbelinterpretaties gecorrigeerd worden. Denk aan de tekst „Bid en u zal gegeven worden.” Je kunt misschien denken dat je dan alles krijgt waar je Jezus om vraagt. Weer anderen zeggen dat je het zou kunnen krijgen, maar misschien ook niet. De woorden uit de tekst interpreteer je dan vanuit een ervaren of geleefd geloof.”

Volgens u  is die ervaring belangrijk. Toch was het in uw boek niet de bedoeling om uw eigen ervaringen met Jezus naar voren te brengen. Strijdt dat niet met elkaar?

„Nee, want met die ervaringen bedoel ik niet míjn ervaringen. Ik probeer de ervaringen van Jezus’ volgelingen in de Schrift te reconstrueren. Neem de historische ervaring van Paulus. Die kun je wetenschappelijk benaderen. Maar je komt ook de dieperliggende ervaringen van Paulus tegen, zoals zijn berouw en zijn tranen over de vijanden van het kruis. Toch moet je je eigen ervaringen van teleurstellingen en verdriet meenemen in je onderzoek als je wilt begrijpen wat Paulus daarmee bedoelt.”

Een groot deel van het boek gaat over Paulus. Kunt u er een voorbeeld van geven dat Paulus’ ervaring invloed had op zijn beeld van Jezus?

„Direct na zijn ommekeer trok Paulus zich terug en verbleef waarschijnlijk drie jaar in Arabië. Hij verwachtte de Messias op een farizese manier en moest zijn gedachten opnieuw structureren.

Paulus’ geloof in Christus ontwikkelde zich. God maakte hem geheimenissen bekend die hem diepere inzichten gaven over Christus. Daarmee bedoel ik overigens niet dat hij iets heeft herroepen. In zijn brieven vertelt hij steeds meer over Christus en de toekomst van Israël. In de Romeinenbrief staat bijvoorbeeld dat een deel van Israël is verhard, maar dat die verharding ophoudt als de Redder tot Zijn volk komt. En dan zal geheel Israël behouden worden. Die geheimenissen heeft hij direct aan Christus ontleend. Hij heeft ze niet meteen na zijn omkeer gekregen, maar in de loop der jaren.”

„Paulus’ farizese achtergrond werd verdiept door zijn bekering”Henk Bakker, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Sommigen zeggen dat Paulus’ omkeer op weg naar Damascus geen bekering was, maar slechts een roeping tot heidenapostel. Hoe kijkt u daartegen aan?

„Hij werd op dat moment echt bekeerd. Zijn bekering heeft een verband met het inzicht dat hij de christelijke gemeenschap vervolgde. En dat terwijl die broeders en zusters geen verwijt viel te maken. In vier van zijn brieven klaagt hij daarover: „Ik heb de gemeente vervolgd. Ik ben niet waardig een apostel te heten.” Dat was een diepe kras in zijn leven, alsof hij daar nog steeds pijn van had. Die gebrokenheid onder de last van de zonde in zijn latere leven is daar een bewijs van.

Die bekering was een intensivering van wat hij eerder had geleerd. Voor zijn bekering was hij een farizeeër. Farizeeërs waren vrij populair, omdat ze ernst namen met Gods oordeel. Ook Paulus geloofde daarin. Hij meende dat het gedrag van de christenen Gods oordeel zou verzwaren, omdat hij geloofde dat het volk Israël nog in ballingschap was. Volgens hem zouden de komst van de Messias en het herstel van Gods volk hierdoor worden uitgesteld. Paulus zat dus op een verkeerd spoor, dat verwoestend was voor hemzelf en zijn geloof.”

Wat deed Paulus na zijn bekering met zijn Joodse achtergrond?

„Zijn farizese achtergrond en de manier waarop hij met de Schrift bezig was, werden verdiept. Sommigen denken dat hij zijn Joodse achtergrond geheel achterliet. Als jong christen hoorde ik bijvoorbeeld een predikant die ik hoog had staan. Hij zei letterlijk: „Dacht je echt dat de eerste leerlingen van Jezus na Zijn opstanding doorgingen met hun Joodse leven door naar de tempel te gaan?” Zo’n uitspraak klopt niet.

Er zijn dus twee uitersten te vermijden. Het ene uiterste is dat Paulus niet bekeerd werd, maar slechts een roeping tot heidenapostel kreeg. Het andere uiterste is dat Paulus na zijn bekering geheel zijn Joodse achtergrond verwierp. Ik kies voor een middenpositie. De roeping van Paulus houdt zowel zijn roeping tot Christus als zijn roeping tot apostel in.”

Op 7 maart is er een symposium over uw boek, waar „prikkelende” vragen gesteld worden. Welke kritische vragen verwacht u?

„Sommigen vinden me te conservatief. Zo zou ik geen recht doen aan de verschillen tussen de verschillende Bijbelboeken. De Bijbel is door zo veel verschillende mensen geschreven, dus dan zullen ze het vast niet met elkaar eens zijn, beweren wetenschappers. Maar ik zie in mijn wetenschappelijke werk dat de Schrift één geluid laat horen: de stem van God door Christus. Natuurlijk is Johannes niet Paulus. Ieder legde zijn eigen accenten. Maar dat betekent niet dat er in het apostolische tijdperk meerdere soorten christendommen bestonden, zoals sommige liberale theologen menen.

Verder zijn er brieven van Paulus die door veel wetenschappers niet aan Paulus toegeschreven worden. Denk aan Efeze of 2 Thessalonicenzen. Deze brieven zou ik te veel op Paulus zelf betrekken, terwijl die brieven vaak veel later dan Paulus’ tijd gedateerd worden.”

„Het Johannesevangelie verkondigt een Messias Die heel dicht bij ons staat”Henk Bakker, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Hoe denkt u zelf over deze brieven?

„Ik doe er geen harde uitspraken over. Misschien heeft Paulus bij het schrijven van zijn brieven hulpschrijvers gehad, die een bepaalde vrijheid hadden om zelf zinnen te formuleren om de brief samen te stellen. Tertius, die de Romeinenbrief voor Paulus opschreef, is daar een voorbeeld van. Paulus markeerde zijn brieven regelmatig met een eigenhandige groet. Wellicht omdat hij zijn pen nog niet had gebruikt voor de brief. Argumenten tegen bijvoorbeeld Paulus’ auteurschap van 2 Thessalonicenzen zijn erg verschillend en daarom niet sterk. In de Vroege Kerk werd niet getwijfeld aan het auteurschap van deze brief.

Er vindt steeds opnieuw onderzoek plaats naar die brieven en de zinsstructuur ervan. Recent zijn er wetenschappelijke verhandelingen verschenen die pleiten voor Paulus als auteur van de brieven. Je ziet dus dat wetenschappelijk onderzoek uiteindelijk tot andere inzichten kan leiden.”

Wat is het belangrijkste dat u in het onderzoek naar het Johannesevangelie bent tegengekomen?

„Dat het een zeer Joods Evangelie is. En dat dit Evangelie een Messias verkondigt Die heel dicht bij ons staat. Hij weende en had honger en dorst. Het is een menselijk, zintuiglijk Evangelie. Ten tweede zie je een Christus Die niet begrepen werd en ook niet te begrijpen is. Hij gaat het menselijke te boven. Hij blijft een Vreemdeling, maar is tastbaar dichtbij. Dat contrast vind ik buitengewoon mooi om te zien.”

De omslag van het boek ”Christus”. beeld KokBoekencentrum

In het laatste gedeelte van het boek, dat gaat over de Vroege Kerk na de apostelen, bent u kritisch op de Geloofsbelijdenis van Nicea. Waarom?

„Ik zeg ”amen” op de belijdenis dat Jezus God is. Maar de belijdenis is ontzettend abstract, met zinnen als „Licht uit Licht”. Nergens wordt er in die belijdenis gesproken over Jezus’ komst als Jood in Israël. Hij is onherkenbaar als Messias van Israël.

De vaagheid van de belijdenis kwam keizer Constantijn goed uit, want hij zag zichzelf als de geestelijk leider van mensen buiten de kerk. Hij is altijd ariaan gebleven, iemand die niet in de Drie-eenheid gelooft. En de vaagheid van deze belijdenis hielp om zowel orthodoxe christenen als arianen tevreden te houden. De belijdenis heeft ons uiteindelijk verder weggedreven van het Jood-zijn van Jezus en van de Joodse achtergronden van de kerk.”

Een kritische reactie op het vorige boek was dat u beweerde dat je los van de mens Jezus van Nazareth niet over de eeuwige Zoon kunt spreken.

„De komst van Jezus als vleesgeworden Zoon van God leidt ons terug naar Gods eeuwige Drie-eenheid. Op diezelfde wijze is de Zoon in de eeuwigheid voortgekomen uit de Vader. De Eniggeborene is vlees geworden. Toen het Kind in de kribbe lag, was het de Eniggeborene. Op dezelfde wijze is Jezus eeuwig de Eniggeborene geweest aan de boezem van de Vader. Dat is Joods. Ik heb dus hoge gedachten van Christus. Maar die hoge gedachten moet je niet los zien van het geleefd geloof.”

Kunt u uit uw eigen leven een voorbeeld geven van geleefd geloof?

„Ik kwam uit een behoorlijk vrijzinnig milieu in Haarlem. Mijn ouders waren randkerkelijk gereformeerd. Mijn vader had niets met de vrijzinnige setting in de kerk. Dit leidde ertoe dat zij nooit meer naar de kerk gingen.

Als zestienjarige jongen werd ik met een acute blindedarmontsteking opgenomen in het ziekenhuis. Ik weet nog dat ik in elkaar kroop en verging van de pijn. Op de dag na de operatie kwam een dominee aan mijn bed zitten die met mij begon te praten over God. In die periode in mijn leven kwam ik tot geloof. Ik zie het leven als een weg die ik met God mocht gaan en kijk er dankbaar op terug.”

Christus, Hoe het geloof in Jezus zich ontwikkelde in het Vroege Christendom, uitg. KokBoekencentrum; 646 blz.; € 32,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer