Kerk & religieWatersnood 1825

Boos gemor over boetepreek na watersnood: was de ramp echt een oordeel?

Na de watersnood van 1825 ontbrandde in kerkelijk Nederland een pennenstrijd. Was de ramp een oordeel? De reacties liepen zeer uiteen.

L. Vogelaar
30 January 2025 16:55Gewijzigd op 30 January 2025 17:24
It Heidenskip staat zondag stil bij de watersnood die dit Friese dorp twee eeuwen geleden trof. beeld Nationaal Landschap
It Heidenskip staat zondag stil bij de watersnood die dit Friese dorp twee eeuwen geleden trof. beeld Nationaal Landschap

Van de gehouden gelegenheidspreken werden er meerdere gepubliceerd, zoals van ds. A. Houtkamp (Durgerdam) en ds. J.H. de Roode (Zwartsluis). Net als ds. De Roode preekte ds. H. Muntingh in Harich over Amos 9:5 en 6: „De Heere der heirscharen is het, die het land beroert...”

Ds. D. Broedelet uit Purmerend had op de titelpagina wel wat ruimte nodig: ”Opwekking tot nederige erkentenis van Gods hoogheid; en aanwijzing van het Gode mishagende, in het besluiten uit ramp en onheil tot schuld en straf. In twee Leerredenen, ter gelegenheid van den Watersnood. Een woord inzonderheid tot bestuur en troost van hen, dien het ongeluk trof.”

Van ds. P.C. Molhuysen uit Deventer verscheen ”De wyze behartiging van de lessen der overstrooming, voorgesteld in eene Leerrede over Hosea XIV:10a”. De Flakkeese streekkrant Eilanden-Nieuws typeerde deze preek later als „een nogal zoetsappig woordje”.

Dijkbreuk bij het Friese Koudum. beeld Wikimedia

Kritiek

Uit heel ander hout gesneden was de „christelijke opwekking aan de Nederlanders” die ds. A.S. Thelwall (1795-1863) reeds een week na de watersnood liet verschijnen. Hij was in de jaren 1819-1826 predikant van de Engelse episcopaalse gemeente in Amsterdam, evangeliseerde daar onder de Joden en had contacten met Reveilmannen als Bilderdijk en Da Costa.

Ds. Thelwall gaf zijn preek een oproep als titel mee: ”Keert u tot Hem die slaat”. Op het titelblad werden Numeri 14:11 en Joël 2:12-14 als teksten vermeld. De predikant wees erop dat het miskennen van God, de ontheiliging van Zijn Naam en dag en andere nationale zonden Gods ongenoegen opriepen. In de kerken werd daartegen te weinig gewaarschuwd. „Waar hoort men thans die vrijmoedige en ernstige prediking van de wet, die alleen machtig is de boozen in hun vaart te stuiten en hen tot sidderen en beven te brengen, opdat zij vlieden van den toekomenden toorn?”

Ds. Thelwall verweet degenen „die de naam dragen en zich de bediening aanmatigen van Dienaren van Christus” dat zij liever vrede sloten met de duivel dan te strijden voor het ware geloof. Ook wanneer de Heere kastijdt, roept Hij op tot bekering en geloof. „Keert u tot Hem die slaat.”

Ds. Thelwall werd uitgescholden voor „waanzinnige zwartschouwer”

De reacties waren niet mals. „Zwartgallige trotschaard”, „waanzinnige zwartschouwer”, „hoogmoedige man”, waren enkele vriendelijkheden die de predikant kreeg toebedeeld. Er verschenen wel twaalf geschriften waarin Thelwalls „ongepaste, ontijdige, onregtzinnige, onware en onchristelijke” __ visie werd bestreden.

„Bitter is de klaagtoon die hier wordt aangeheven van eenen zich zelf noemenden Vreemdeling in ons midden wonende”, schreef een criticus. Hatelijk liet hij erop volgen: „Hoe kan het de Heilige Thelwall onder zulk een vervloekt volk toch één dag uithouden! Het gunstigst getuigenis dat wij van dit geschrijf kunnen geven is: Romeinen X:2.” Ofwel: een ijver tot God, maar niet met verstand.

Watergeweld in het Friese Workum. beeld Tresoar

Medestanders

Sommigen die tegen ds. Thelwall ten strijde trokken, deden dat anoniem. Zijn verdedigers kozen daar veelal niet voor. Tot hen behoorden de predikanten J.J. Ie Roy van Oude-Tonge, F.L. Abresch (pseudoniem: Omikron) te IJsselstein en L.H. Bähler in Zwolle, de Leidse oefenaar J. le Feburé en gemeenteleden als C. Szn. Kok en de weduwe J. Drabbe.

In de watersnood mocht wel degelijk een goddelijke roepstem tot bekering worden gezien, schreef ds. Le Roy. Zo niet, dan waren alle predikanten die na eerdere rampen zo’n oproep hadden gedaan, kennelijk onrechtzinnig geweest. Maar nee, het was een Bijbelse boodschap. Volgens de Flakkeese predikant had ds. Thelwall de situatie in Nederland eerder te gunstig dan te zwart afgeschilderd. Er was veel ongodsdienstigheid, veel misleidende prediking.

Schandbord

Willem van Hogendorp laakte het feit dat er geen nationale biddag werd uitgeschreven. Een andere Reveilman, Willem Bilderdijk, schreef reeds op 20 februari aan Isaäc da Costa: „Hartelijk verblijden wij ons over den schoonen opgang, die ’t boekjen van onzen waarden en waardigen Thelwall maakt.”

Kritiek op boetepreek was volgens Bilderdijk te verwachten

Bilderdijk had gehoord dat het boekje in Amsterdam was opgehangen aan het schandbord, maar dat de politie het had verwijderd. Hij keek niet vreemd op van de kritiek op ds. Thelwall: „Dat er farizeën en sadduceën tegen prediken was te verwachten.”

Willem Bilderdijk (1756-1831). beeld RD

Bilderdijk stak de Amsterdamse prediker met diens „gezegend woord van de onvervalste lippen” een hart onder de riem: „Staan we echter pal, mijn vriend! laat niets de moed verwrikken!” Nee, „roep de afgedwaalden, roep heel ’t afgekeerde kroost/ terug – o ware ook nog het vonnis niet geslagen!/ Bekeer ons.” Ds. G.W. Bisschop uit Doornspijk zei in 1831 dat God „uit de grootste rampen de heilrijkste zegeningen kan doen voortkomen”.

„Ook Thelwall werd van nu voortaan tot het verachtelijke dwepersgilde gerekend”, noteerde kerkhistoricus dr. J.C. Rullmann. Thelwalls geschrift sprak anderen kennelijk aan: het werd in 1855 en 1925 herdrukt.

Klokgelui

Een van de herdenkingsactiviteiten dit jaar is dat op zondagavond 2 februari om 20.00 uur in ruim 120 plaatsen in het toenmalige rampgebied klokken luiden, 18 minuten en 25 seconden lang. Het herinnert aan het klokgelui twee eeuwen geleden, dat de mensen waarschuwde voor het wassende water.

’s Morgens preekt dr. J.D.Th. Wassenaar in zijn vroegere gemeente in het Friese It Heidenskip over de symboliek van een watersnood in de Bijbel. Hij begint de preek met een passage uit ”Een Woord ter Opwekking en Bemoediging bij gelegenheid van de Watervloed in Vriesland”, de preek die ds. H.W.C.A. Visser in IJsbrechtum op 13 februari 1825 hield.

Dit is het slot van een tweeluik over de watersnood van 1825.

Vooral Friesland werd zwaar getroffen. beeld Nationaal Landschap

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer