Ecologen: meren in Groenland massaal van helderblauw naar bruin
Duizenden meren in Groenland zijn in korte tijd sterk achteruitgegaan. Het water is niet meer helderblauw, maar bruin, en de waterkwaliteit is verslechterd. Daar komt bij dat de meren geen CO2 meer opslaan, maar juist eerder opgenomen CO2 weer uitstoten naar de lucht. „De meren zijn over een omslagpunt geduwd”, verklaren ecologen van onder meer het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS.
In totaal zijn volgens de experts zo’n 7500 meren in Groenland sterk veranderd in korte tijd, zowel op biologisch als chemisch vlak. „Toen we in de zomer van 2023 aankwamen, merkten we plotseling dat de bodem heel nat was geworden en de meren bruin. Dat hadden we nog nooit gezien”, zegt aquatisch ecoloog Suzanne McGowan van het NIOO erover. Over het algemeen duurt zoiets honderden jaren.
De achteruitgang heeft volgens de onderzoekers alles te maken met klimaatverandering. Ze wijzen erop dat het gebied in de herfst van 2022 een „ongewone mix” van hoge temperaturen en hevige regenval te verduren kreeg. Doordat het zo warm was, smolt ook de permafrost extra hard. In die bevroren bodemlaag liggen koolstof en metalen opgeslagen. Die spoelden door het regenwater de meren in, die daardoor vertroebelden. Voor de waterkwaliteit en het vermogen van de meren om koolstof op te nemen is dat slecht.
Een ander effect is dat het water uit de meren nu minder geschikt is als drinkwater. Dat is belangrijke kennis voor bewoners van het gebied, met wie de onderzoekers hun resultaten ook hebben gedeeld. „Deze kennis is voor hen van levensbelang: ze kunnen dan het water op de juiste manier behandelen”, laat NIOO-KNAW weten.