Potjer pleitte er dan ook voor om warmtenetten - verwarming van huizen via bijvoorbeeld restwarmte uit de industrie of via aardwarmte - als eerste aan te sluiten zodra er weer wat ruimte is op het elektriciteitsnet. „Je zou zaken die bijdragen aan het oplossen van dit probleem voorrang moeten geven.” Bij een warmtenet wordt warm water naar huizen gepompt via een leidingstelsel. Daarvoor is elektriciteit nodig.

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) benadrukt in een reactie dat het vorig jaar al een prioriteitenlijst heeft gemaakt, bedoeld om bij netcongestie „projecten van maatschappelijke waarde” voorrang te geven bij het verkrijgen van een netaansluiting. Warmtenetten behoren daar ook toe, al zijn ze ingedeeld in de derde en laagste categorie. In de hoogste categorie zitten zogeheten congestie-verzachters, die het net ontlasten. Zuid-Holland vindt dat warmtenetten hiertoe ook behoren en wil daarom dat ze meer prioriteit krijgen. Categorie twee bestaat uit onder meer hulpdiensten en de gezondheidszorg.

Minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei) kreeg in Den Haag een ‘warmtebod’, ondertekend door tientallen gemeenten, netbeheerders, energiecoöperaties en warmtebedrijven. Zij zeggen binnen tien jaar een half miljoen huishoudens te kunnen aansluiten op een collectief warmtenet, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

„De helft van het warmtebod komt uit Zuid-Holland”, aldus Potjer. „Wij willen leveren, maar dan moet de minister de randvoorwaarden op orde brengen.” De ontwikkeling van warmtenetten stagneert niet alleen door netcongestie, maar ook door onzekerheid over de hoogte van de tarieven. Op dit moment zijn er 600.000 aansluitingen in Nederland. Deze huizen en bedrijven hebben geen aardgas meer nodig. In Zuid-Holland wordt hiervoor onder meer restwarmte gebruikt die vrijkomt bij productieprocessen in de Rotterdamse haven.