OpinieCommentaar

NS-regels voor evangelisatie roepen ongemak op

Volgens minister Van Weel van Justitie en Veiligheid heeft de NS het recht om evangeliserende activiteiten in stations te verbieden. Tegelijk moeten de spoorwegen een pro-Palestijnse demonstratie in hun gebouw zonder meer toestaan. Dat wringt. Toch zegt de bewindsman dat de vervoerder bij elk incident „op gelijke wijze handelt”.

Hoofdredactie
11 January 2025 09:50
Reizigers op station Rotterdam Centraal. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen  
Reizigers op station Rotterdam Centraal. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen  

Van Weel stelt dit in antwoord op vragen van de ChristenUnie over een incident, oktober vorig jaar, in het stationsgebouw van Maastricht. Een groep jongeren zong daar christelijke liederen bij de stationspiano. De NS-beveiliging schakelde de politie in die de evangelisatieactie beëindigde. De CU vraagt zich af of hier geen sprake is van het aantasten van de grondwettelijke vrijheid van godsdienst.

De minister ontkent dat in zijn antwoorden. Hij verwijst naar de huisregels van de NS. Op grond daarvan kan de vervoerder evangelisatiewerk in stations verbieden. Daarvoor moet vooraf toestemming worden verleend. Die regels hebben volgens de bewindsman een wettelijke basis. In zijn antwoorden noemt hij concreet de Wet personenvervoer 2000. Die verbiedt gedragingen die de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren.

Van verstoring  van de orde is in het geval van de actie in Maastricht geen sprake geweest. Weliswaar was er even gedoe omdat de leider van de groep, de Antilliaanse evangelist John Paul Clarinda, zich aanvankelijk niet wilde legitimeren. Maar nadat hij dat op aandringen van de politie uiteindelijk toch had gedaan, is de groep in alle rust vertrokken. Dat schrijft de minister zelf ook in zijn antwoorden.

Maar waarom mag dan een rumoerige pro-Palestijnse demonstratie wel doorgaan – ook als die niet vooraf is aangemeld? Volgens de NS valt zo’n actie onder de Wet openbare manifestaties en daar gaat de vervoerder niet over maar de overheid. Die wet geldt voor welke plek dan ook, of het nu vóór of in het station is. Evangelisatieactiviteiten, zoals flyeren of liederen zingen in de stationshal, worden niet aangemerkt als een openbare manifestatie. Dan zijn de huisregels van de NS van toepassing.

Formeel gezien heeft de vervoerder het gelijk dus aan zijn kant. Maar de eenvoudige burger snapt hier niets van. Die blijft zitten met het gevoel dat er met twee maten wordt gemeten. En bij christenen bevestigt deze gang van zaken het al langer sluimerende idee dat voor hun activiteiten in het openbare domein minder ruimte is.

Christenen zijn aan hun geloof verplicht de wetten en regels te gehoorzamen. Daarover is de Bijbel duidelijk. Dus wat niet mag, moeten zij ook niet doen. Tegelijk dient de overheid zich af te vragen of de regels wel met elkaar in evenwicht zijn. In het onderhavige geval blijft het moeilijk uit te leggen. De overheid kan daarbij niet werkeloos blijven toezien. Doet ze dat wel, dan kan ze worden beticht van gemakzucht of van desinteresse.

Het blijft merkwaardig dat demonstraties op stations wel mogen en evangelisatiewerk niet.

Het commentaar vertolkt de mening van het Reformatorisch Dagblad en is geschreven door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer