Minister wil zo snel mogelijk brede toegang tot oorlogsarchief
Minister Eppo Bruins (Onderwijs, Wetenschap en Cultuur) wil „zo snel mogelijk en op een goede manier” meer openheid en toegankelijkheid bieden rond het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Het beladen oorlogsarchief zou begin dit jaar volledig openbaar en deels digitaal doorzoekbaar worden voor iedereen, maar de minister stelde dat uit na een waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over privacyrisico’s. Bruins benadrukte vrijdag nogmaals bezig te zijn met een wetswijziging die de brede toegankelijkheid mogelijk moet maken en er wordt ook gewerkt aan een tussenoplossing.
Het NIOD riep eerder op de dag op de dossiers alsnog zo snel mogelijk online beschikbaar te maken zoals oorspronkelijk gepland was, maar „met voldoende veiligheids- en andere beperkende maatregelen”. Op 2 januari verscheen namelijk wel een lijst met namen van mensen die in het beladen oorlogsarchief voorkomen als verdachte van collaboratie met de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog, maar de bijbehorende dossiers zijn lastiger te bekijken. De publicatie van alleen de namenindex kan volgens het NIOD leiden tot „suggestieve associaties”.
„Ik deel het pleidooi van het NIOD voor zorgvuldigheid, openheid, zoveel mogelijk tempo en respect richting alle betrokkenen volledig”, aldus Bruins. Maar hij houdt dus wel vast aan de volgens hem noodzakelijke wetswijziging, die het NIOD te lang vindt duren. Het oorlogsinstituut wil dat met de juiste digitale veiligheidswaarborgen de dossiers die tot dusver gescand zijn online komen.
Tot het moment dat alle dossiers gescand zijn en de wet is gewijzigd, wil de minister mensen met een onderzoeksbelang de kans bieden om het digitale archief alvast te raadplegen in de studieruimte van het Nationaal Archief. Dat werkt daar momenteel „hard” aan, aldus Bruins. Het NIOD was eerst ook voor dit plan, maar vindt deze tussenstap door de publicatie van de namenlijst niet meer haalbaar. „Om verdere schade te beperken, is snelle actie noodzakelijk”, aldus het oorlogsinstituut.