Ds. Donald MacDonald, een zeer oprechte vriend, geen vleier
Als puber stond hij al te preken op het strand. Dan sprak hij alsof er een grote schare naar hem luisterde. Maar geen mens die hem hoorde. Zijn woorden gingen verloren in het gebulder van de golven. Later werd zijn boodschap rijk gezegend. Donald MacDonald was zijn naam.
Op de kalender staat vrijdag 23 augustus van het jaar 1901. In de haven van het Schotse dorp Shieldaig (Ross-shire) verlaat een kleine begrafenisboot de haven. Andere schuitjes varen in het kielzog mee. De rouwstoet vaart vanaf Shieldaig helemaal om het schiereiland Applecross heen naar Applecross Bay, verderop in het zuidwesten.
Het kan niet anders of deze laatste gang moet gemaakt worden over het water, de Inner Sound. Het eiland zelf kent slechts één wegverbinding, de Bealach na Ba (”de weg van het vee”). Dat pad voert via een verraderlijke bergpas over een groot gedeelte van het eiland.
Over deze ”weg van het vee” haasten zich deze dag nog wat verlate begrafenisbezoekers. Applecross Bay is ieders eindbestemming. Daar gaan ze allemaal de laatste eer en achting bewijzen aan ds. Donald MacDonald, predikant van de Free Presbyterian Church te Shieldaig. Bij Applecross Bay is reeds zijn graf gedolven, zijn laatste rustplaats op de aarde.
Het is een droeve stoet. De rouw is groot, het gemis aangrijpend. Al die mensen treuren wel zeer, maar niet als degenen die geen hoop hebben. In het dorp Shieldaig was weliswaar een zuchter minder, maar er was een juicher meer hierboven.
Geestelijke onrust
Donald MacDonald werd in het jaar 1825 –200 jaar geleden– geboren in Langash, een gehucht op het Schotse Hebrideneiland North Uist. Zijn vader pachtte daar een boerderij. Donald was het zevende kind in een gezin van elf. Zijn vader en moeder overleden kort na elkaar, toen Donald nog jong was.
Onder de prediking van ds. Alexander M’Intyre op North Uist werd een grote geestelijke onrust in zijn binnenste geboren. Zo beschreef zijn ambtsbroeder ds. Donald MacFarlane het in het boek ”Uit het leven en nagelaten werken van ds. Donald MacDonald” (zie ”Preken van MacDonald”). De arbeid van M’Intyre op North Uist werd rijk gezegend, ook aan MacDonald. Over hem zei MacDonald dat hij „de meest ontzagwekkende prediker van de wet was die hij ooit gehoord had. De sterkste mensen vielen in de dienst hulpeloos op de grond onder het beslag van zijn uitspraken, daar hij de verschrikkingen van de wet als van de Sinaï afkondigde.”
MacDonald werd op 24-jarige leeftijd van de berg Sinaï, waar hij lange tijd onder de tucht van Gods heilige wet had staan beven, gebracht naar de berg Sion, „om te aanschouwen de schoonheid van Christus, Zijn algenoegzaamheid, gepastheid en bekwaamheid om volkomen zalig te maken degenen die door Hem tot God gaan. Hij werd bekwaam gemaakt om hem te ontvangen, zoals hij vrijelijk wordt aangeboden in het Evangelie.” MacDonalds voeten werden op de rotssteen Christus gezet en een nieuw lied werd in zijn mond gegeven. Zijn ziel was gered en zijn beker was overvloeiende.
Edinburgh
MacDonald ging studeren in Edinburgh. Hij wilde predikant worden. Voordat hij aan de studie begon, „was hij al ingewijd in de verborgenheden van het Evangelie”, schreef zijn biograaf MacFarlane (predikant te Dingwall). En MacFarlane voegde daar nog een wijze les aan toe: „Het zou goed zijn voor de zaak van Christus in de wereld indien alle kandidaten voor de heilige dienst bij de aanvang van hun studie in zulk een gezegende toestand waren.”
MacDonald behoorde aanvankelijk tot de Free Church of Scotland, de kerk die in 1843 was ontstaan uit een breuk met de presbyteriaanse Church of Scotland. In 1872 werd hij bevestigd tot predikant te Shieldaig.
In Shieldaig was echter geen kerk en geen pastorie. MacDonald nam zijn intrek in een klein huurhuis in het dorp en preekte zondags meestal aan de voet van een heuvel in de buitenlucht. Ook als het ’s winters vroor en sneeuwde, stond hij daar het Woord te verkondigen. Soms moest hij de sneeuwvlokken van zijn Bijbel vegen voordat hij zijn tekst kon voorlezen.
In 1877 was er een pastorie beschikbaar en was er een kerk gebouwd. Toen de kerk in gebruik genomen werd, zei een godzalige vrouw uit de gemeente tegen MacDonald: „Verheug u met beving, want ge zult haar niet lang bezitten.” Zestien jaar later moest hij de pastorie weer uit.
„Het gebed was zijn element; ik heb nooit een man gezien die zo veel bad als hij” - Ds. Donald MacFarlane, predikant en vriend van ds. MacDonald
Declaratory Act
In 1892 nam de algemene vergadering van de Free Church de Declaratory Act aan. Naar de mening van MacDonald nam de kerk hiermee afstand van de Westminster Confessie en gaf men ruimte aan het arminianisme. Het leidde tot een grote crisis, zelfs tot een breuk in de kerk. Een aantal predikanten, onder wie ds. MacDonald, wilde zich niet conformeren aan de de Declaratory Act en scheidde zich af. MacDonald voelde zich na de scheuring, zo zei hij zelf, „als een vogel die uit een kooi was gelaten”.
De meerderheid van de gemeente te Shieldaig bleef haar predikant trouw. Maar men was wel het kerkgebouw en de pastorie kwijt. Opnieuw kwam de gemeente samen in het open veld, aan de voet van de berg. In 1895 beschikte MacDonald weer over een eigen kerk, twee jaar later had hij ook weer een pastorie.
Zo had ds. MacDonald aan de wieg gestaan van de nieuwe Free Presbyterian Church of Scotland. Zijn biograaf en ambtsbroeder MacFarlane schreef: „Er was een herstel van de leer van de Reformatie en velen die gedurende lange tijd gebrek hadden geleden aan het brood des levens hoorden het Evangelie van zijn lippen en werden gevoed.”
Lichamelijke zwakte
In de zomer van 1900 raakte MacDonald aan het tobben met zijn gezondheid. In een brief aan een van zijn vrienden schreef hij enkele maanden later: „Ik klaag niet over lichamelijke pijn, maar over lichamelijke zwakte. Ik vergeet mijn tegenslagen, daar Christus zo wonderbaarlijk vriendelijk en mild voor mij is. Somtijds voert Hij mij in het wijnhuis, en ik heb grote behoefte aan de onderhouding. O, hoe vriendelijk is Hij voor me geweest, sinds ik weer ziek werd, hoe nabij, teder, liefhebbend en mild.”
Donald MacDonald stierf op dinsdag 20 augustus 1901 in de leeftijd van 76 jaar. Op het kerkhof van Applecross werd hij op vrijdag ter aarde besteld. De begrafenis werd geleid door zijn vriend ds. Donald MacFarlane. Deze sprak over de woorden van Paulus uit 2 Timotheüs 4:7 en 8: „Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal.”
Zijn overleden ambtsbroeder was een man des gebeds geweest, zei MacFarlane in de rouwdienst: „Het gebed was zijn element; hij bad zonder ophouden. In de pastorie, in de kerk, in het veld, op zee of op het land, in gezelschap of alleen, hij ademde gebed uit. Ik heb nooit een man gezien die zo veel bad als hij.”
Op de grafsteen van ds. MacDonald staat te lezen: „Hij was een getrouw dienaar van Christus, een oprecht evangelisch predikant, een man die wandelde met God en die waardig geacht werd om veel te lijden ter wille van de waarheid en zijn geweten.”
Geestelijk gezind
MacFarlane beschreef zijn vriend als een heilig christen van een diepe vroomheid, hoewel hij niet volmaakt was. MacDonald was ook een nederig christen geweest (hij beschouwde ieder kind van God al gauw groter dan zichzelf), maar evenzeer een hoopvol en blij christen („hij was droevig, doch altijd blijde”). Ook was MacDonald een geestelijk gezind mens geweest: „Het vuur van zijn eerste liefde tot Christus bleef tot het einde toe opvlammen. Wanneer hij zich in Christus verheugde, was het vuur van zijn liefde groot, en wanneer hij treurende daarheen ging, zoekende naar Hem Die hij liefhad, was het vuur net zo groot. Het was echter de liefde van Christus die de oorzaak was van zijn liefde tot Hem.”
De gemeente van Shieldaig was zeer gezegend geweest met een voorganger als ds. MacDonald, zei MacFarlane als besluit van zijn rouwpredikatie: „Veel werd aan u gegeven, en veel zal van u geëist worden. Hij predikte lang onder u, predikte het Evangelie aan u in liefde en getrouwheid, en zocht ernstig en oprecht uw zaligheid. (…) Gij die des Heeren volk zijt, en treurt over de wegneming van uw geliefde herder, laat de gedachte u troosten dat hij u is voorgegaan naar de hemel. U zult hem spoedig volgen; u zult hem weer ontmoeten waar geen scheiding meer zal zijn.”
De synode van de Free Presbyterian Church of Scotland sprak bij het overlijden van Donald MacDonald haar „diepe gevoelens van deelneming” uit. In een In Memoriam liet de synode weten: „Het wordt door allen gevoeld dat er een zeer oprechte vriend, maar geen vleier, een man die getrouw de Wet en het Evangelie predikte, en een man op wie de Geest der genade en der gebeden in een ongewone mate rustte, uit ons midden is heengegaan.” ****