Hereniging DGK en GKN: eindelijk iets om blij van te worden
Tussen de vele sombere berichten van dit jaar viel het nieuws dat twee kleine kerken, te weten De Gereformeerde Kerken (DGK) en de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN), gingen fuseren positief op. Eindelijk iets om blij van te worden.
Goed nieuws is geen nieuws, luidt een cynisch gezegde in de journalistiek. Maar daar valt best iets op af te dingen. Van het positieve nieuws dat DGK en de GKN dit jaar besloten samen te gaan en zich in oktober ook daadwerkelijk verenigden, ging mijn journalistieke hart wel degelijk sneller kloppen.
Dat deed het eigenlijk al in april 2022, toen bleek dat ik binnen de redactie kerk en godsdienst de –om zo te spreken– neocalvinistische kerken mocht gaan volgen. Leuk! Interessant! Want waren de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK), die in 1967 door grote onenigheid uiteen waren gegaan, niet bezig met een herenigingsproces? Hoe boeiend om dat te gaan beschrijven.
Minstens even interessant leek het mij om te gaan onderzoeken hoe het er nu eigenlijk voorstond met die groepen vrijgemaakten die zich in 2003 en in 2009 van de GKV hadden afgescheiden omdat zij grote moeite hadden met onder meer de toelating van vrouwen in de ambten. Hoe zag het kerkelijk leven van DGK en de GKN er eigenlijk uit? Waren ook die niet bezig met een proces van verzoening?
Een collega temperde mijn enthousiasme. „Dat proces gaat heel traag, hoor. DGK en GKN praten al zo lang met elkaar. En tussen die twee zit veel oud zeer.” Maar met dat tempo viel het dus mee. Hoe vaker ik contact had met vertegenwoordigers van beide kerken, zowel leidinggevenden als gewone kerkleden, hoe duidelijker het mij werd dat er aan beide zijden een sterk verlangen bestond om de strijdbijl te begraven en samen één kerk te gaan vormen. Op 5 oktober was het zover. Beide splinterkerken (elk telde landelijk slechts zo’n 1500 leden) gingen samen onder de naam Gereformeerde Kerken (GK).
En wat is het voor een christelijk journalist dan plezierig om aan zo’n heuglijk feit royaal aandacht te besteden en aan lezers uit te leggen hoe het komt dat het herenigingsproces van deze bijna identieke kerken zo lang duurde, maar ook door welke factoren de fusie uiteindelijk toch verrassend snel tot stand kwam. Minstens zo aangenaam was het om leden van deze kerken –die niet zelden geabonneerd bleken te zijn op het Reformatorisch Dagblad– te interviewen en hun blijdschap te proeven over de op handen zijnde eenheid.
En toen was de journalist klaar? Nee, zeker niet. Ook volgend jaar zal ik met interesse blijven volgen hoe het ‘nieuwe’ kerkverband zich ontwikkelt. Zal het zo zijn dat, nu in het behoudend-neocalvinistische kamp een stukje versplintering teniet is gedaan, de aantrekkingskracht van de GK op andere bezwaarde (ex-)NGK-leden groter wordt? Hoe gaan de GK zich verhouden tot de eveneens behoudende gkv’s te Urk en Capelle-Noord? En tot de zogeheten Kerngroep bezinning GKV? Gaan zich in deze hoek van kerkelijk Nederland nog meer middelpuntzoekende krachten voordoen?
De tijd zal het leren.