Op tweede kerstdag beefde de zee
Niemand weet precies hoeveel slachtoffers de tsunami twintig jaar geleden eiste. Het moeten er zeker 230.000 geweest zijn, maar een onbekend aantal mensen raakte vermist.
De zeebeving in de Indische Oceaan op zondag 26 december 2004 bracht onnoemelijk veel leed teweeg. Wie de beelden zag, kreeg ze niet snel van zijn netvlies: de muur van water die dreigend naderbij kwam en zich op het land stortte, vluchtende mensen, weggespoelde huizen, immense ravage.
Ruwweg de helft van het aantal slachtoffers viel op het Indonesische eiland Sumatra. Dat was 160 kilometer ten oosten van het hypocentrum, de locatie onder de aardkorst waar een aardbeving ontstaat tussen tektonische platen. Met name de provincie Atjeh werd getroffen; van hoofdstad Banda Atjeh werd 80 procent verwoest.
Uniek was de gebeurtenis niet: er hebben zich sinds 1900 vier zeebevingen voorgedaan die nog krachtiger waren. Live beelden die snel de wereld overgaan brengen een ramp echter veel dichterbij dan de stilstaande zwart-witfoto’s uit vroeger tijd.
Trein overspoeld
De hevige beving verplaatste de zeebodem tientallen meters, waarna vloedgolven met snelheden tot 900 kilometer per uur over de oceaan stormden voordat ze de kustgebieden teisterden. De zee sloeg diepe gaten in de oevers en kwam kilometers ver het land binnen.
Na Indonesië (130.786 doden, meer dan 6000 vermisten) werden de hoogste aantallen slachtoffers genoteerd in Sri Lanka (35.322 omgekomen, 14.000 vermist), India (12.405 doden, 5640 vermisten; met name op eilandengroep Andamanen) en Thailand (5395 doden, 3071 vermisten). Acht andere landen noteerden minder dan tachtig slachtoffers, maar van het aantal vermisten ontbreekt vaak zelfs een schatting. In Afrika, op de westkust van de Indische Oceaan, werd vooral Somalië getroffen.
Op Sri Lanka hadden de ziekenhuizen onvoldoende ruimte om alle gewonden op te nemen. Meer dan 1700 mensen kwamen daar om toen een trein werd overspoeld.
Ook westerse landen meldden slachtoffers: mensen die op die tweede kerstdag in het getroffen gebied waren. Zweden en Duitsland noteerden meer dan 500 inwoners die omkwamen. Onder de slachtoffers waren ook 36 Nederlanders (met name in Thailand), en er raakten er 52 gewond.
Terugtrekkende zee
De wereld kwam in de benen en verleende massaal hulp. In Nederland stroomde alleen al op Giro555 meer dan 208 miljoen euro binnen. Zowel de afstemming tussen hulporganisaties als de coördinatie van de hulp door overheden is verbeterd aan de hand van de ervaringen die na de tsunami werden opgedaan.
In Atjeh verleenden regering en rebellengroepen samen hulp. Daardoor kwam het tot vredesbesprekingen, waarna het gebied gedeeltelijke autonomie verkreeg.
In het rampgebied werd na de tsunami hier en daar de kustbescherming verbeterd. Ook het belang van voorlichting is genoemd. Een tienjarig Brits meisje, op vakantie in Thailand, zag dat de zee zich terugtrok. Van een les op school wist ze dat er dan een grote golf op komst is. Met haar ouders waarschuwde ze de andere gasten en het personeel in hun hotel. De hotelmedewerkers haalden snel iedereen van het strand. Daardoor was het een van de weinige strandgebieden waar niemand omkwam.
Diefstal
In tegenstelling tot de Grote of Stille Oceaan had de Indische in 2004 nog geen waarschuwingssysteem. Het was in aanleg sinds 1996, maar was nog lang niet klaar. Na veel geharrewar tussen de landen rond de Indische Oceaan kwam het systeem er alsnog: grote boeien die in contact stonden met sensoren op de zeebodem. Het systeem kostte miljoenen euro’s, maar na enige tijd bleek dat het niet goed meer werkte, door gebrekkig onderhoud, maar ook doordat apparatuur was gestolen.
Het effect van zo’n systeem is overigens beperkt. Tijdens de tsunami in 2004 bereikte het water Banda Atjeh reeds een halfuur na de zeebeving. In zo’n korte tijd hadden nooit alle 300.000 inwoners van de stad zich uit de voeten kunnen maken.