Zo gaat het eraan toe in de noodopvang: „Sorry, dit is geen plek voor mensen, maar voor dieren”
Hoe leven tienduizenden asielzoekers in de noodopvang in Nederland? VluchtelingenWerk geeft burgers deze dagen een blik achter de schermen. „Asielzoekers worden van de ene naar de andere tochtige hal gesleept.”
„Dit is schrijnend en triest”, verzucht de 65-jarige Jane. De Amsterdamse vrouw heeft deze donderdagmiddag een kijkje genomen in een nagebootst kamertje in een noodopvang voor asielzoekers. In het vertrek staan een paar (stapel)bedden met matrassen en dekens. En dat is het dan wel ongeveer.
In een pand aan de Stadhouderskade in Amsterdam heeft VluchtelingenWerk donderdag en vrijdag het vertrek opengesteld voor publiek. Zodat Nederlanders zich kunnen inleven in het wel en wee van asielzoekers die hun dagen slijten in de noodopvang. „Deze asielzoekers worden op allerlei locaties gedumpt”, gruwt Jane. „Nederland zou tolerant zijn, maar is in werkelijkheid een totaal onverschillig land. Ze hebben meer nodig dan een dak boven hun hoofd. Geef ze perspectief en aandacht. Voor asielzoekers is zó weinig te doen. ”
Soberder
In Nederland verblijven op dit moment zo’n 72.000 mensen in een asielopvang, Oekraïners niet meegerekend. Van die 72.000 mensen zit de helft in zo’n 90 asielzoekerscentra (azc’s). De andere helft bivakkeert in pakweg 200 noodopvanglocaties. Die zijn een stuk soberder dan azc’s.
De 42-jarige Syriër Alaa Abdelhay verblijft sinds zo’n 2,5 jaar in Nederland. Hij startte zijn zwerftocht als buitenslaper in het aanmeldcentrum in Ter Apel. In een noodopvang in Haaksbergen deelde hij zo’n acht maanden een kamer met vijftien andere Syriërs. Abdelhay bewaart goede herinneringen aan vriendschappelijke contacten daar, maar gruwt van de leefomstandigheden. „We hadden geen enkele privacy. Tussen onze bedden zat amper een meter ruimte, zonder wand ertussen.” In een kamertje probeerde hij in Haaksbergen via YouTube „veel” over Nederland te weten te komen. „Ik wil mijn best doen voor dit land.”
Minstens zo beroerd vond Abdelhay de noodopvang in Dordrecht, waar hij een maand of vijf vertoefde. Ook daar stonden bedden op amper een meter afstand. „We zaten met zeventig mensen in een grote, gehorige hal. Er ontstonden fricties. Ik heb destijds tegen de verantwoordelijken voor de opvang gezegd: „Sorry, dit is geen plek voor mensen, maar voor dieren.””
„We hadden geen enkele privacy; tussen onze bedden zat amper een meter ruimte, zonder wand ertussen” - Alaa Abdelhay, asielzoeker in noodopvang
Nu huist de Syriër op een schip in Hendrik-Ido-Ambacht. Deze noodopvang biedt plek aan 200 vluchtelingen. De man deelt een kamertje met een Oekraïner. „Als de één z’n gezicht wast aan een wastafeltje, moet de ander op zijn bed blijven liggen. Anders loop je elkaar in de weg.”
Of hij sinds de recente val van de Syrische dictator Assad een terugkeer naar zijn vaderland overweegt? Abdelhay, die behoort tot de minderheid van druzen, schudt resoluut zijn hoofd. „De situatie in Syrië is nu zeer gevaarlijk en onvoorspelbaar. Jonge extremisten bemachtigen zware wapens. Het huidige leiderschap bestaat uit mensen die vroeger aangesloten waren bij bijvoorbeeld Al Qaida. Hoe kunnen we hen vertrouwen?”
Schotjes
Schrijnend. Zo noemt Evita Bloemheuvel, medewerkster bij VluchtelingenWerk, de leefomstandigheden in nogal wat noodpvanglocaties. Asielzoekers verblijven daar niet zelden meer dan een jaar. Van de 36.000 mensen in de noodopvang hebben er ongeveer 7000 werk.
Onlangs nam Bloemheuvel een kijkje in een hal in Assen, waar zo’n 500 asielzoekers hutje mutje bij elkaar zitten. „Gehorige kamers zonder plafond zijn slechts door schotjes gescheiden. Gezinnen verblijven meer dan eens met anderen in zo’n krappe ruimte. Er komt geen daglicht binnen. Lampen blijven tot tien uur ’s avonds branden. Daardoor kunnen kinderen vaak niet slapen.”
Somber werd Bloemheuvel ook van de in november geopende noodopvang nabij attractiepark Walibi in Biddinghuizen. Het terrein is normaal gesproken bedoeld voor festivalgangers, die daar een enkele dag hun tent opslaan. De asielzoekers verblijven in een soort cabines. „Het is op zich heel fijn dat Biddinghuizen ruimte biedt voor opvang, maar de hygiëne laat te wensen over en privacy is er amper. Asielzoekers moeten soms een flink eind lopen naar de douche- en toiletruimte. Kinderen zijn bang in het donker en plassen daarom soms maar in bed. Bij regenachtig weer verandert het terrein in een modderbende. Mensen vatten nogal eens kou.”
„Asielzoekers hebben sterk de behoefte zelf te koken; dan hebben ze wat te doen” - Evita Bloemheuvel, medewerker VluchtelingenWerk
Groot pijnpunt is dat mensen in de noodopvang vaak zelf niet hun eten mogen bereiden, maar een maaltijd krijgen aangereikt. „Asielzoekers hebben sterk de behoefte zelf te koken. Dan hebben ze wat te doen. Bovendien kunnen ze dan zelf een gerecht kiezen. Nu krijgen ze vaak aardappels, terwijl mensen uit Syrië rijstgerechten gewend zijn. Gevolg is dat kinderen niet goed eten, en soms zelfs flink wat kilo’s verliezen.”
Wat vindt ze van de tegenwerping dat asielzoekers blij mogen zijn met onderdak en niet te veel noten op hun zang moeten hebben? „Ik begrijp die redenering, maar kan er tegelijk ook goed inkomen dat ouders willen dat hun kinderen een gezonde, zelfbereide maaltijd krijgen.”
Koffiezetapparaat
Onder de actienaam ”Hotel AZC” wil Vluchtelingenwerk deze dagen de aandacht vestigen op noodopvang. De aanduiding, die ook prijkt boven de ingang van het pand aan de Stadhouderskade in Amsterdam, is een hint naar sentimenten in de Nederlandse samenleving. „Nogal wat asielzoekers worden in noodopvang in hotels en boten opgevangen. Veel Nederlanders denken dat ze daar in luxe leven. Dat is absoluut niet zo. Wat ze krijgen is minimaal. Soberder kan het niet. In hotelkamers worden alle extraatjes weggehaald. Asielzoekers hebben daar geen koffiezetapparaat en tv.”
„Hier klopt iets niet; bedden staan veel te dicht op elkaar” - Morten Muijsers, Amsterdammer
VluchtelingenWerk laakt het opvangbeleid van de huidige regering. „Het is funest dat de regering de Spreidingswet wil intrekken. Die wet zou namelijk een goede spreiding van asielzoekers over gemeenten mogelijk maken. Nu gaat het helemaal mis”, stelt zegsman Teije Brandsma van Vluchtelingenwerk. „Noodopvanglocaties worden voller en voller. Terwijl de gemiddelde Nederlander bezig is met geld verdienen, culturele uitjes en vakanties, leven tienduizenden asielzoekers in een parallelle wereld. Ze worden van de ene naar de andere tochtige hal gesleept.”
Amsterdammer Morten Muijers (26) heeft rondgeneusd in de nagebootste noodopvang aan de Stadhouderskade. Hij weet van dichtbij hoe het leven van mensen die naar Nederland komen overhoop kan liggen. Muijsers leerde enkele jaren geleden een Iraanse jongeman kennen. „Hij wilde daar niet in het leger. De Iraniër krijgt vooralsnog geen verlenging van zijn verblijfsvergunning. Officieel is hij nu illegaal in Nederland. Al maandenlang is hij gestrest.”
Blij wordt Muijsers niet van de nagebouwde noodopvang. „Goed dat VluchtelingenWerk deze kamer tentoonstelt. Hier klopt iets niet. De bedden staan veel te dicht op elkaar. Áls je dan als overheid besluit om mensen opvang te bieden, doe het dan goed.”