Trajectaconferentie: Moslima Ouiam Kaddam voelde zich welkom op hervormde school in Veenendaal
”Ver van huis een geestelijk thuis” was dit jaar het thema van de Trajectaconferentie, donderdag en vrijdag in Amsterdam. Centraal stond de „religieuze migrantencultuur” in Nederland en België.
Het tweedaagse congres was georganiseerd door het Historisch Documentatiecentrum (HDC) van de Vrije Universiteit in Amsterdam. De locatie was in stijl: de kerkzaal van de Pentecost Revival Church, een pinkstergemeente in het Charity House in de Amsterdamse Bijlmer.
Tijdens de conferentie stond, onder leiding van VU-hoogleraar Fred van Lieburg, de recente geschiedenis van migrantenkerken in Nederland en België centraal. Wetenschappers uit Nederland en België verzorgden lezingen over hoe immigranten zich onderling organiseerden in kerken, moskeeën en religieuze instellingen, alsook over hun impact op en interactie –of het ontbreken daarvan– met de bestaande samenleving.
Vlaanderen
Dr. Aaldert Prins, verbonden aan het Kadoc (KU Leuven), hield donderdagmorgen de lezing ”Migratie-erfgoed: bindmiddel of splijtzwam?” Prins hield zich als projectmedewerker van ”To Bridge a Gap” vooral bezig met migranten die uit Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara kwamen. Omdat deze migranten overwegend evangelisch-protestants zijn, kreeg hij de reputatie van „expert in het protestantse evangelische erfgoed in Vlaanderen”.
Gebaseerd op veel onderzoek, met uitkomsten van gedetailleerde vragenlijsten, weten Prins en zijn onderzoeksgroep de maatschappelijke verhoudingen tussen migranten en Belgen in kaart te brengen. In België is volgens hem sprake van een „interne migratie”, omdat veel migranten die zich aanvankelijk in stedelijke centra als Brussel en Antwerpen vestigden, nu massaal verhuizen naar plattelandsregio’s zoals de Denderstreek. In overwegend rooms-katholieke, kleine Vlaamse steden zoals Aalst, Denderleeuw en Ninove komen ineens grote groepen migranten die behalve protestants ook nog Franstalig zijn. De ontvangende bevolking weet er geen raad mee, aldus Prins, er ontstaan spanningen en dat levert stemmenwinst op voor de extreemrechtse partij het Vlaams Belang. Terwijl migrantenkerken duizenden euro’s investeren in isolatie en de politie bevestigt dat er geen lawaai is, blijven buren klagen over geluidsoverlast. En waar migrantenkerken die uit hun jasje groeien passende behuizing zoeken, weigeren Belgische makelaars soms te bemiddelen in de aankoop van gebouwen, waardoor zulke gemeenten op afgelegen industrieterreinen in afbraakpanden terechtkomen.
„Terwijl migrantenkerken duizenden euro’s investeren in isolatie, blijven buren klagen over geluidsoverlast” - Dr. Aaldert Prins, onderzoeker Kadoc
De interreligieuze dialoog gaat moeizaam, stelde Prins. „Er zijn door onbegrip, vreemdelingenafkeer en soms ook onverhuld racisme obstakels.” De onderzoeker vindt het positief dat er bij migranten meer gevoel van eigenwaarde komt, dat onder andere zichtbaar wordt in „erfgoedwijsheid”, met een eigen migrantengeschiedschrijving en archivering.
Veenendaal
Aan het slot van de eerste congresdag stond de casus ”Religie en migratie in Veenendaal” centraal. De Scheepjeswolfabriek, de sigarenfabriek en het metaalbedrijf SKF trokken veel migranten als arbeidskrachten naar Veenendaal. Aanvankelijk kwamen er Italianen en Spanjaarden, later Marokkanen en Turken. Dit werd in een documentatiefilm van Nadia Aliyat, ”De eerste generatie Marokkaanse Veenendalers in beeld”, getoond en door twee sprekers uit Veenendaal belicht.
Ouiam Kaddam (VU Amsterdam) sprak over ”Drie generaties christenen en moslims in Veenendaal”. Ze gaf een inkijkje in de geschiedenis van enkele generaties Marokkaanse en Turkse migranten in christelijk Veenendaal.
Aanvankelijk moesten moslims voor het vrijdaggebed naar Arnhem, maar na 1975, de tijd van de gezinsherenigingen, kwam in Veenendaal de eerste moskee. Kaddam vertelde dat zij naar de hervormde basisschool Rehoboth ging en zich daar welkom voelde, dat ook de Bijbellessen vertrouwd waren. Ze merkte dat het CLV (Christelijk Lyceum Veenendaal) minder christelijk was, maar toen zij naar de Vrije Universiteit in Amsterdam ging, betekende dat pas echt een kennismaking met de Nederlandse samenleving, een echte „cultuurschok”.
„Ik ging naar de hervormde basisschool Rehoboth in Veenendaal en voelde me daar welkom” - Ouiam Kaddam, moslima
Het vertrouwen van de moslimgemeenschap in de autoriteiten van Veenendaal werd ooit geschaad door de „NTA-affaire”, aldus Kaddam, toen bleek dat Veenendaalse moskeeën door onderzoekbureau NTA in het geheim waren onderzocht op kwalijke ideeën. Een gemeente met een SGP-burgemeester had nooit toestemming voor een dergelijk onderzoek mogen geven, vindt zij.
IJscoman
Historicus dr. Roelof Bisschop, inwoner van Veenendaal, beschreef in zijn lezing ”Migranten tussen Randstad en Biblebelt” de ontwikkeling van Veenendaal als Biblebeltdorpje naar groeigemeente van Zuidoost-Utrecht. In 1970 telde Veenendaal 25.000 inwoners, onder wie 700 „buitenlandse werknemers” die in de textiel- en sigarenindustrie werkten. Van de huidige 70.000 inwoners hebben er 13.000 (19 procent) een migratieachtergrond. Als gevolg van de „vroege migratie” die tussen 1950-1970 plaatsvond, wonen er nu 180 Spanjaarden en 90 Italianen in Veenendaal.
Omdat er veel nadruk viel op de islamitische migranten, focuste Bisschop op de Italiaanse en Spaanse bevolkingsgroep. De Italianen vonden in Nederland werk als ijscomannen, schoorsteenvegers, mijnwerkers en granietwerkers. Zij sloten zich probleemloos aan bij lokale rooms-katholieke parochies. Voor de Spaanse migranten kwam in Veenendaal het gemeenschapscentrum La Casa, waar ook Spaanse kranten te lezen waren.
Volgens Bisschop leiden de woningmarkt en de volkshuisvesting meer tot segregatie dan het onderwijs. Zo ontstaan er vanwege de hoge prijzen in sommige wijken buurten met uitsluitend rijke mensen.