Chemours en provincie ‘onderhandelen’ bij rechter over vergunning
Chemiebedrijf Chemours uit Dordrecht en de provincie Zuid-Holland hebben elkaar opnieuw getroffen in de rechtbank. Dit keer ging het om een voorlopige voorziening, die draait om de voorschriften waar Chemours zich aan moet houden tot de beroepszaak over de vergunning van het bedrijf is behandeld. De rechter verwacht begin februari uitspraak te doen.
De advocaten van beide partijen probeerden in de rechtszaal overeenstemming te bereiken over de formulering van bepaalde voorschriften, onder meer over hoe Chemours haar uitstoot meet. Het leek soms wel op een onderhandeling, vond ook de voorzieningenrechter. „Ik heb het gevoel dat ik hier op de markt bezig ben”, zei ze. „Nu nog kijken of ik hier chocolade van kan maken in het vonnis.”
Chemours en het provinciebestuur van Zuid-Holland stonden de afgelopen jaren wel vaker samen voor de rechter. Het bedrijf, dat in het verleden grote hoeveelheden PFAS uitstootte en daarmee de omgeving vervuilde, vocht onder meer aangescherpte vergunningseisen aan en ook dreigende boetes (last onder dwangsom) voor de uitstoot van onvergunde stoffen.
De provincie publiceerde in 2022 een zogeheten revisievergunning, een grote update van de ‘hoofdvergunning’ uit 2013 van Chemours. Dit document gaat over alle milieuaspecten waaraan de kunststoffenproducent zich moet houden. Chemours tekende beroep aan tegen die herziening, overigens net als netbeheerder Stedin, waterschap Hollandse Delta en de drinkwaterbedrijven Oasen en Evides. De beroepszaak wordt volgend najaar behandeld; de uitspraak is begin 2026.
Chemours heeft voor de tussentijd een voorlopige voorziening aangevraagd. Het bedrijf verzet zich op heel wat punten tegen de strenge aanpak van de provincie. „Rond Chemours is nu eenmaal een enorme vervuiling geconstateerd. Dat lijkt een grote rol te spelen bij de insteek van de provincie”, zei de rechter tegen de vertegenwoordigers van Chemours. „U zit wat dat betreft in een moeilijke situatie.”
De gemeenten Dordrecht, Molenlanden, Papendrecht en Sliedrecht hebben het bedrijf aansprakelijk gesteld voor de schade die op hun grondgebied is ontstaan door de PFAS-uitstoot. De rechter oordeelde vorig jaar dat dit in ieder geval geldt voor de periode 1984-1998. Over de schade die tussen 1998 en 2012 is ontstaan, volgt nog een uitspraak.