Bedrijven, kerken, scholen en zwembaden: wat doen die eigenlijk aan energiebesparing?
Ze zijn bij wet verplicht zuinig met energie te zijn. Maar hoeveel die plicht oplevert weet niemand, zegt de Algemene Rekenkamer. Er is te weinig controle.
Al sinds 1993 bestaat er een plicht voor bedrijven en instellingen –van kerken tot fabrieken– om energie te besparen. Maar slechts een minderheid leeft deze wettelijke verplichting na. En het is onbekend hoe groot de besparing kan zijn. Dat schreef de Algemene Rekenkamer op 21 november in een onderzoek naar de ”energiebesparingsplicht” in de jaren 2008-2023.
De ondertitel ”Hoge ambities, onbekend resultaat” wijst op een groot gebrek aan data. De minister van Klimaat en Groene Groei weet niet goed welke bedrijven onder deze besparingsplicht vallen. Ook weet de minister onvoldoende wat het toezicht oplevert. Voor veel jaartallen is helemaal niet bekend hoeveel bedrijven zijn gecontroleerd. En vorig jaar voldeed maar 15 procent van de gecontroleerde bedrijven en organisaties aan de regels.
De energiebesparingsplicht geldt voor de zware industrie, afvalbedrijven en de glastuinbouw. Maar ook voor kledingzaken, scholen, ziekenhuizen, kerken en sportverenigingen. Het betreft 107.500 bedrijven en organisaties met een (relatief) hoog energieverbruik.
Roltrap uit
Ter inspiratie heeft de overheid een lijst gemaakt met maatregelen die kunnen helpen. Een zwembad kan na sluitingstijd het bad afdekken om warmteverlies tegen te gaan, of voorkomen dat er warmte weglekt langs de glijbaan die deels buiten het gebouw hangt. Winkels kunnen de roltrap uitzetten als het stil is.
En zo zijn er ook tips voor veehouderijen en datacenters. Het gaat om praktische maatregelen die ook nog eens in vijf jaar zijn terug te verdienen.
Het is echter „niet plausibel” dat de ambities in de afgelopen vijftien jaar zijn gehaald, zegt de Algemene Rekenkamer. En dat terwijl de besparingsplicht het belangrijkste instrument is van de minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) en haar voorgangers om te zorgen voor energiebesparing. Deze zorgt niet alleen voor lagere energiekosten, maar maakt Nederland ook minder afhankelijk van de import van fossiele brandstoffen.
Toezicht
Het toezicht op de naleving ligt bij de omgevingsdiensten. Maar ook daar gaat het nodige mis, blijkt uit een tegelijkertijd verschenen onderzoek van de Vereniging van Rekenkamers.
Ruim de helft van de omgevingsdiensten weet niet hoeveel energie een bedrijf of instelling kan besparen. Of zelfs welke bedrijven en instellingen verplicht zijn energie te besparen. Dat komt mede door de complexe regels en wetten. Hoe vaak omgevingsdiensten controleren hangt ook af van het budget dat zij daarvoor krijgen, en van hun personeelscapaciteit.
Hoeveel gemeenten en provincies aan toezicht en handhaving betalen is onbekend, stelt de Algemene Rekenkamer. De bijdrage van de Rijksoverheid is ruim 18 miljoen euro geweest in 2023. Opgeteld zou de financiering toereikend moeten zijn voor het toezicht dat de minister wenst: elk bedrijf eens in de vier jaar controleren. Vorig jaar waren dat er heel veel minder, namelijk 9400.
Kleine pakkans
Het beperkte toezicht zorgt voor een kleine pakkans. Dat kan ervoor zorgen dat bedrijven ervoor kiezen om de regels te negeren, zegt de Rekenkamer. Verder weten veel ondernemers niet eens dat er een energiebesparingsplicht bestaat.
In haar reactie erkent Sophie Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, dat het zicht op de opbrengsten van de energiebesparingsplicht in de afgelopen jaren beperkt was.
„Het zicht op de opbrengsten van de energiebesparingsplicht in de afgelopen jaren was beperkt” - Sophie Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
De minister schrijft dat zij het niet meer wenselijk vindt alle bedrijven en instellingen elke vier jaar te controleren, zoals nu de bedoeling is. Ook zegt ze dat het kabinet de komende jaren 56 miljoen euro extra uittrekt voor de omgevingsdiensten. Hermans noemt de energiebesparingsplicht relatief goedkoop, vergeleken bij het verstrekken van subsidies.
De afgelopen jaren hebben vooral de hoge gasprijzen bedrijven ertoe bewogen om te besparen en minder aardgas te gebruiken. Bedrijven die willen overstappen van een gasketel naar een elektrische warmtepomp lopen wel tegen de grenzen van het stroomnet aan. Ze kunnen in veel gevallen geen elektrische aansluiting krijgen.