Treurbomen en het verdriet van Rotterdam

De Algemene Begraafplaats Crooswijk vertelt vooral het verdriet van Rotterdam. In een oud parkachtig landschap liggen de slachtoffers van epidemieën en oorlogsgeweld begraven. Maar het  is ook de laatste rustplaats van enkele bekende predikanten van de Gereformeerde Gemeenten zoals  ds. G.H.Kersten en ds. L. Rijksen.

Jan Willem Stolk
21 November 2024 15:04
Begraafplaats Crooswijk. beeld Jan Willem Stolk
Begraafplaats Crooswijk. beeld Jan Willem Stolk

tekst en beeld Jan Willem Stolk

Na het passeren van het statige hek van de, sinds 1915 nieuwe ingang aan de Kerkhoflaan, leidt een circa 20 meter brede laan van oude waaltjes door een oase van groen naar de kapel. Deze vormt het hart van het circa 20 hectare grote kerkhof.  De begraafplaats ligt aan de Rotte en inmiddels midden in de bebouwing van de Maasstad. De bijna 20000 graven tellende  dodenakker kent een groene weelde met hoge bomen die in veel gevallen ouder zijn dan de overledenen zelf. Soms zijn het treurbomen die het verdriet symboliseren: de treuriep, de treurbeuk, de treurwilg en de treurberk.

De oude ingang van de begraafplaats. beeld Jan Willem Stolk

Cholera

In 1827 werd begraven binnen de bebouwde kom verboden. De Rotterdamse stadsarchitect Pieter Adams ontwierp daarom een nieuwe begraafplaats op het terrein van de buitenplaats het Huis te Crooswijck.  De gemeente Rotterdam werd in 1828 eigenaar van het terrein met zijn „schoone opgemetselde graften en schoone plantagiën.”  
Toen de begraafplaats in juli 1832 in gebruik werd genomen, was zij echter nog niet klaar. Maar door een cholera-epidemie had Rotterdam 1700 doden te begraven. De bewoners waren immers nog gewend uit vervuilde sloten en grachten te drinken. Er zouden daarna nog meer cholera-uitbraken volgen.
De eerste die op het nieuwe kerkhof werd begraven was Eduard Koning, die op 14 juni 1832 op 41-jarige leeftijd aan cholera was overleden. Hij had zelf nog aan de aanleg van de nieuwe begraafplaats gewerkt en werd op de plaats waar hij het laatst de spa in de grond had gestoken, te ruste gelegd. Aan de Rotte verscheen, als oorspronkelijke ingang, een neoclassicistische toegangspoort met een sculptuur die deze eerste dode op zijn sterfbed moet voorstellen.

De Vallende Man

De begraafplaats herinnert niet alleen de cholera-uitbraak, maar ook aan oorlogsgeweld. De slachtoffers van de bombardementen van 1940 en 1943 zijn er begraven. Velen van hen zijn onherkenbaar verminkt teruggevonden. De begraafplaats kent vele monumenten, zoals Het illegale graf in vak D, dat wordt gesierd door een treurende vrouwenfiguur in Frans kalksteen ontworpen door Kees Schrikker. Hier worden 52 mensen uit het verzet herdacht.

De Vallende Man herinnert aan militaire slachtoffers van de Duitse inval in mei 1940. beeld Jan Willem Stolk

Vak P is het militaire erehof. Hier liggen 115 Nederlandse militairen begraven, van wie  de meesten vielen bij de verdediging van  Rotterdam in de meidagen van 1940. Op dit ereveld bevindt zich het monument De Vallende Man, gemaakt door Cor van Kralingen. Een ander deel van de begraafplaats is bestemd voor gesneuvelden van de geallieerden.

In het oudste gedeelte bevindt zich een plateau van grafkelders  waarover je kunt lopen zoals over een kerkvloer. Deze manier van begraven vormde een alternatief voor de rijken die na 1828 niet meer in hun grafkelders in de kerk mochten worden bijgezet. Tussen 1910 en 1946 werden ook zerken en stoffelijke resten uit de gesloopte Waalse kerk en de tijdens de oorlogsdagen zwaar beschadigde Laurenskerk naar Crooswijk verplaatst.

Ds. Kersten

Op deze begraafplaats van slachtoffers en Rotterdamse prominenten liggen ook enkele bekende predikanten van de Gereformeerde Gemeenten begraven. De bekendste is wellicht ds. G.H.Kersten. In vak N bestaat zijn gedenkteken uit een liggende, zwart marmeren steen waarop een uit witte steen  gehouwen Bijbel ligt opengeslagen met de tekst uit Openbaringen 14:13: „Zalig zijn de doden die in de Heere sterven.” Aan het boveneind  bevindt zich een rechtop geplaatste steen met de woorden:  „Hij was een onvermoeid strijder voor de oude beproefde waarheid op alle terreinen des levens.”
Het overlijden van ds. Kersten ging destijds als een schokgolf door ons land en bij de begrafenis spraken de kranten over een nog nooit geziene begrafenisstoet. Tegenover zijn graf ligt een grasveld. Je ziet voor je hoe daar op 9 september 1948, duizenden hem de laatste eer kwamen bewijzen. Ze zongen Psalm 87 vers 5 toen de kist in de groeve zonk:

Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen;
Dan zullen daar de blijde zangers staan,
De speelliên op de harp en cimbel slaan,
En binnen u al mijn fonteinen wezen.

Ook ds. L. Rijksen is in 1969 onder grote belangstelling op Crooswijk begraven.

Op de begraafplaats zijn wandelingen uitgezet langs alle bijzondere elementen, die zowel verwijzen naar de aanwezige natuur, de verscheiden mensenlevens als naar het indringende memento mori.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer