BinnenlandDuizend dagen oorlog in Oekraïne
Nog steeds niet terug naar huis. Huis?

Al duizend dagen is Oekraïne in oorlog met Rusland. Een deel van de bevolking vluchtte naar het buitenland. In hun woonplaats is het niet veilig; van hun huis is soms weinig over. Familieleden zijn constant in gevaar. „Ik kan mijn broer in het ziekenhuis niet bezoeken en omhelzen.”

L. Vogelaar
19 November 2024 20:25
Bewoners van het Oekraïense vluchtelingenschip in de haven van Urk in het inloophuis in gesprek over de oorlog die al duizend dagen duurt. „De Russen proberen ons moe en bang te maken.” beeld Freddy Schinkel
Bewoners van het Oekraïense vluchtelingenschip in de haven van Urk in het inloophuis in gesprek over de oorlog die al duizend dagen duurt. „De Russen proberen ons moe en bang te maken.” beeld Freddy Schinkel

Zuchtend laat Grugoriy Iurkivsky de ene foto na de andere zien. Verwoeste huizen, ravage in een supermarkt. Een puinhoop: „Mijn vriend ging zijn zoon in Oekraïne bezoeken. Zo trof hij zijn huis aan.” Foto’s van een kinderziekenhuis, „aangevallen door de Russen”. Een brandende trolleybus: „Gevolg van een raketinslag. De Russen vallen burgers aan.”

Iurkivsky toont een foto van zichzelf, toen hij nog in Oekraïne was en spullen voor de militairen verzamelde. Hij laat foto’s van verminkte soldaten zien. „Dat”, wijst hij, „is mijn broer. Hij verloor een been.”

Ineens is daar een filmpje. Uit de telefoon klinkt het angstaanjagende geloei van het luchtalarm. „Als je dat hoort, moet je gelijk naar de kelder.”

Grugoriy’s vrouw Oeha zit er zwijgend bij. „Mijn neef is omgekomen”, zegt ze opeens.

Zwartgeblakerd

Zes van de honderd vluchtelingen die op een schip in de haven van Urk verblijven, zitten in het inloophuis dat voor de Oekraïners is ingericht: naast Grugory en Oeha ook Yuliia Zoryc, Olena Voevodenkova, Olena Yermakova en Nataliia Dyshliuk. Ze praten over toen, over nu, over straks. Maar wat ‘straks’ zal zijn, is duister. De oorlog duurt al veel langer dan ze dachten, en thuis ligt de boel in puin. „We dachten dat we na een paar maanden weer terug zouden kunnen.”

De een na de ander wil op zijn telefoon laten zien hoe het daar is, waar eens ‘thuis’ was. „Dat is mijn appartement”, wijst een van de vrouwen. „En daar” –het zwartgeblakerde gat ernaast– „ging een drone naar binnen. Je weet nooit wanneer er een beschieting komt. En je weet nooit waar het raak zal zijn. Het is geen ogenblik veilig. Daarom zijn we nog steeds hier.”

Foto’s, nog meer foto’s. „Als we wakker worden, bekijken we eerst het nieuws uit Oekraïne. En dan zien we dit.” Kogelgaten in een auto. Een vernielde kantoorruimte. „Met een bus naar je werk gaan, is niet veilig; zo’n bus kan opeens worden aangevallen door een drone.”

Olena Voevodenkova. beeld Freddy Schinkel

Olena Yermakova heeft een broer in het ziekenhuis; hij raakte gewond in de strijd. „Zijn been is er bijna af. Ze zeggen dat de revalidatie twee jaar gaat duren. Ik kan hem niet bezoeken en omhelzen.”

Gezinsleven

Alle zes komen de vluchtelingen uit het gebied dat nu onder Russische controle staat. Sommigen van hen hebben er de strijd meegemaakt, maar wisten heelhuids weg te komen.

Urk werd hun nieuwe thuishaven. Rossini, heette het eerste opvangschip dat achter de havengebouwen lag afgemeerd. Er was plek voor tweehonderd man aan boord. De Rossini maakte plaats voor MS Poseidon, met plek voor honderd Oekraïners. Deze maand nemen de gemeente Urk en hulporganisatie Caritas het derde schip in gebruik: MPS Rotterdam, opnieuw met zo’n honderd plaatsen aan boord.

Grugoriy Iurkivsky. beeld Freddy Schinkel

Het vroegere Rabobankgebouw dicht bij de haven doet dienst als inloophuis. De vluchtelingen kunnen ernaartoe voor ontspanning. En voor ruimte en rust, want aan boord is het niet ruim en nooit rustig. „Sommige mensen denken dat het geweldig is om op een boot te zijn. Maar als dat een paar jaar duurt, is het echt niet fijn. We hebben een klein kamertje. Mensen die alleen gevlucht zijn, zitten soms met een wildvreemde op een kamer. Privacy hebben we nauwelijks. We eten met honderd man tegelijk in een zaal. De kinderen weten haast niet meer hoe het is om als gezin te leven. Volwassenen lopen elkaars kinderen te corrigeren.”

„De kinderen weten haast niet meer hoe het is om als gezin te leven” - Bewoners vluchtelingenschip

Wie vanuit zijn slaapkamer uitkijkt op de kade, heeft last van toeristen die naar binnen gluren. „Als het flink waait, deint het schip, dus dan slapen we niet.”

Nataliia Dyshliuk. beeld Freddy Schinkel

Aan boord is er altijd geluid. „Van je buren, de golven, langskomende auto’s, het restaurant dichtbij. Het is nooit stil. Maar het is hier beter dan aan het front.”

De Oekraïners zijn dankbaar voor de gastvrije opvang in Nederland, beklemtonen ze steeds weer. „Hier zijn we veilig. Urk behandelt ons goed. We proberen zo gewoon mogelijk te leven en ons aan te passen aan de regels.”

Er is regelmatig een internationale activiteit. „Mooie orgelmuziek”, dat heeft Urk ook. En de Urkers zingen. „Ook in de visfabriek, onder het werk”, zegt Grugoriy. Met een weids gebaar: „Dan galmt het door de hal.”

Yuliia Zoryc. beeld Freddy Schinkel

Taalbarrière

De taal is een probleem. Olena Yermakova spreekt Engels; de anderen laten zich door haar vertalen, al verstaan sommigen het Engels wel. „Eens per week krijgen we twee uur taalles. Onze kinderen gaan naar school, hier op Urk en in Emmeloord. Zij leren de taal makkelijker dan wij. In het begin moesten we voor de kinderen vertalen, nu doen zij het voor ons. Als ze samen spelen, horen we hen onderling soms Nederlands praten. Over een Oekraïens woord moeten ze weleens nadenken.”

Sommige vluchtelingen proberen hun eigen bedrijf voort te zetten. „Met een laptop in ons slaapkamertje.” Anderen werken in een bedrijf op Urk, in de visverwerkende industrie. „We zijn dankbaar dat we kunnen werken; in andere landen komen Oekraïners soms nauwelijks aan een baan.”

Oeha Iurkivsky. beeld Freddy Schinkel

Ouderen

Er is nog steeds elke dag verschrikkelijk nieuws, zeggen de vluchtelingen. „We zijn er zo moe van. Dan weer een bericht dat een vader zijn hele gezin verloor. Dan weer een foto van ouders die huilen omdat hun kind omkwam. De beschietingen gaan dag en nacht door. We krijgen maar een deel te zien, want sommige plaatsen hebben geen internet en geen elektriciteit.”

Familieleden en bekenden van de Urker Oekraïners zijn nog in het oorlogsgebied. „Sommigen konden vanwege hun leeftijd of gezondheid niet op reis. Het is ook moeilijk alles achter te laten waarvoor je je hele leven hebt gewerkt.”

„Mijn ouders zijn in het gebied dat door de Russen wordt gecontroleerd”, zegt een van de vrouwen. „Ze mogen er niet uit. Het is als een gevangenis. Als er geen stroom is, kunnen we geen verbinding met hen krijgen. Dan maken we ons grote zorgen.”

Nergens veilig

Toen Rusland Oekraïne binnenviel, op 24 februari 2022, stond het strijdtoneel volop in de belangstelling. Dat is minder geworden. „Sommige Nederlanders vragen wanneer we teruggaan.”

Olena Yermakova. beeld Freddy Schinkel

Zolang hun woonplaats in Russische handen is, kunnen de Oekraïners niet naar huis, of naar wat daarvan over is. „Rusland zegt dat het de burgers in Oost-Oekraïne kwam verdedigen, maar daar hebben we niet om gevraagd. De Russen haten ons. Ze kwamen in onze huizen. Ze hebben Oekraïners gedood. Martelen, dat doen ze graag. Heel veel mensen zijn dood.”

„Russen haten ons. Martelen, dat doen ze graag. Heel veel mensen zijn dood” - Oekraïense vluchtelingen

En de oorlog duurt al zo lang. „Ze proberen ons moe en bang te maken. Het is niet te begrijpen dat dit al bijna drie jaar duurt.”

In het westen van Oekraïne is het minder gevaarlijk. Veilig is het echter nergens, beklemtonen de vluchtelingen. „Naar dat deel van het land gaan we weleens terug, maar dat is geen vakantie; we bezoeken familieleden en moeten soms documenten regelen.”

„Overal liggen explosieven. Als we met onze kinderen teruggaan, zou dat levensgevaarlijk zijn” - Oekraïense vluchtelingen

Explosieven

Teruggaan naar huis als de vrede is teruggekeerd, zal niet gemakkelijk zijn, zeggen de bewoners van het opvangschip. „Overal liggen explosieven. Als we met onze kinderen teruggaan, zou dat levensgevaarlijk zijn. Je kunt niet naar het bos, niet naar het strand; overal is het gevaarlijk. En wat doet het psychisch met onze soldaten als ze makkers hebben zien omkomen? Er is zoveel verwoest; het zal meer dan twintig jaar kosten voordat alles is opgeruimd. Er worden nu soms nog explosieven uit de Tweede Wereldoorlog gevonden.”

De toekomst? „We kunnen geen plannen maken. Zolang als de oorlog voortduurt, zijn we hier. Hier is het veilig.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer