De Noorse massamoordenaar Anders Breivik heeft dertien jaar na zijn aanslagen opnieuw gevraagd om vervroegde voorwaardelijke vrijlating. Twee jaar geleden weigerde de rechter al eens om hem te laten gaan en zijn eigen advocaat denkt dat de kans klein is dat zijn poging dit keer wel slaagt.
Breivik sprak dinsdag 45 minuten lang voor de rechter en toonde kort iets van spijt over zijn daden, maar zei ook dat de aanslagen „noodzakelijk” waren. Hij zei in zijn betoog dat hij in de gevangenis „als een beest” wordt behandeld. De rechts-extremistische terrorist betoogde dat hij vrijgelaten zou moeten worden, zodat hij zijn volgelingen zou overtuigen om te stoppen met hun aanvallen op de Noorse samenleving. „Ik garandeer dat jullie er geen spijt van zouden krijgen”, aldus Breivik.
De aanklager Hulda Karlsdottir beklemtoonde in de rechtbank dat Breivik niet op vrije voeten mag komen. Het gevaar zou te groot zijn dat hij zijn misdaden zou herhalen. In 2022 kwam de rechter tot hetzelfde oordeel.
Op 22 juli 2011 pleegde Breivik een bomaanslag in Oslo en richtte hij een bloedbad aan op het eiland Utøya. Hij doodde 77 mensen. Breivik kreeg de maximumstraf van 21 jaar cel, maar die kan worden verlengd zolang hij wordt gezien als een bedreiging voor de samenleving.