Ga een keer naar Duitsland en je zult merken dat je daar altijd een portemonnee met contant geld bij je moet hebben.
Ergens een kop koffie drinken en grote kans dat je bij vertrek niet met de pinpas kunt betalen. Onze oosterburen zijn nog volop ingesteld op cash.
In Nederland is dat anders. Hier rekenen we zo’n 80 procent van alle aankopen langs de digitale weg af. Veel mensen hadden wellicht zelfs nog nooit een biljet van 100 of 200, laat staan van 500 euro in handen. Die liggen tegenwoordig waarschijnlijk opgestapeld in de kluizen van criminelen, als opbrengsten van transacties in de onderwereld.
Geld stoppen in de oude sok of onder het matras hoort bij het verleden. Dat betekent slecht nieuws voor de gewone inbreker en goed nieuws voor de cybercrimineel. We brengen onze spaarcenten liever naar de bank. Daar zijn ze goed opgeborgen. Althans, dat vertrouwen hebben we met z’n allen, want zou dat ontbreken of valt dat weg, dan gaan die financiële bedrijven snel onderuit. Denk aan de crisis in 2008.
Maar voor banken is het tegenwoordig niet makkelijk om online de boel veilig en binnen de grenzen van de wet te houden. Zij voeren een permanente strijd tegen kwaadwillenden. Zo zetten zij veel medewerkers in en maken zij hoge kosten om te voldoen aan hun taak om witwassen te voorkomen.
Tegelijk dienen zij hun computersystemen te beschermen tegen cyberaanvallen. Die worden niet alleen uitgevoerd door bendes vanuit allerlei delen van de wereld, maar eveneens door hackers in opdracht van vijandig gezinde staten die proberen elders de maatschappij te ontwrichten. De oplopende geopolitieke spanningen zullen de risico’s op dit vlak verder vergroten. Een rapport van De Nederlandsche Bank (DNB) benadrukte dat deze week nog eens.
Eerder verscheen van die zijde de halfjaarlijkse analyse over de financiële stabiliteit. Cybercrime is daarin een belangrijk onderwerp: „Financiële instellingen moeten crisismaatregelen voorbereiden en testen. Ook moet de samenleving zich realiseren dat een cyberaanval de financiële dienstverlening in extreme situaties tijdelijk plat kan leggen.”
Dit laatste betekent dat pinautomaten niet meer werken, geen internetbetalingen mogelijk zijn, we niet bij ons geld kunnen. Bovendien is er het gevaar dat als één bank wordt getroffen de mensen uit angst ook bij de andere massaal hun tegoeden weghalen, dat een klassieke bankrun ontstaat.
DNB gaf daarom in een toelichting het advies aan de burger: zorg dat je altijd 50 euro aan contant geld in huis hebt. Noem het een onderdeel van een noodpakket met het oog op onze kwetsbaarheid in het digitale tijdperk. De overheid adviseert trouwens hetzelfde in het licht van een toenemende oorlogsdreiging in Europa.
Of het geopperde bedrag in zulke dramatische omstandigheden voldoende zal zijn, is zeer de vraag. Maar ja, terug naar de tijden van een goedgevulde oude sok, dat willen we ook niet.
De auteur is oud-redacteur economie van het RD.