Opnieuw hangt er een oliegeur aan de klimaattop
Baku in Azerbeidzjan vormt vanaf maandag het decor van de 29e klimaattop. Vorig jaar klonk er kritiek op een Arabische oliesjeik als voorzitter van de conferentie. Nu is er weer reuring. Wil Azerbeidzjan zich vooral een groene reputatie aanmeten?
Wat is er aan de hand?
In aanloop naar een klimaattop wordt het gastland standaard kritisch onder de loep genomen door de media. Hoe presteert het qua klimaatbeleid en waarom wil het land zo graag zo’n conferentie organiseren?
De Financial Times signaleerde greenwashing: het land doet zich groener of duurzamer voor dan het is. Azerbeidzjan verdient veel geld met de handel in olie en gas en is zelfs bezig de olie- en gasproductie uit te breiden. Dat is een opmerkelijke stap, aangezien de wereldwijde CO2-uitstoot moet worden teruggedrongen.
Brian Brivati, hoogleraar mensenrechten aan de Engelse Kingston University, kwalificeerde de top niet alleen als greenwashing maar ook als peacewashing. Hij doelt er daarmee op dat de top de aandacht afleidt van het voortslepende conflict van Azerbeidzjan met Armenië.
Daarbij komt dat er in Azerbeidzjan een autoritair regime heerst. Volgens de journalistieke onderzoeksgroep OCCRP neemt de familie Aliyev, die aan de macht is, het niet zo nauw met de mensenrechten. Ze verrijken zich met onder meer mijnbouw, ten koste van de bevolking. Kritische (klimaat)journalisten verdwijnen in de cel.
In hoeverre zijn de zorgen over het gastland terecht?
De klimaattop van vorig jaar in Abu Dhabi laat zien dat deze zorgen terecht kunnen zijn. In de aanloop naar die top was er veel kritiek op voorzitter Al Jaber, die ook directeur is van staatsoliebedrijf Adnoc. Tijdens de top verstomde de kritiek. Al Jaber bezigde namelijk krachtige taal, gaf goed leiding aan de onderhandelingen en er lag aan het einde van de conferentie zowaar een tekst die „het begin van het einde” van steenkool inluidde.
Achteraf bleek toch zijn dubbele agenda. Een klokkenluider bracht stukken naar buiten waaruit bleek dat de voorzitter in gesprekken met internationale vertegenwoordigers ook olie- en gasdeals ter sprake bracht.
Michael Jacobs, hoogleraar klimaatpolitiek van de Sheffield University, noemde de acties van Al Jaber destijds „adembenemend hypocriet”, omdat er deals gesloten werden die wereldwijde emissies zullen verhogen, terwijl het gasland bezig is met een proces dat gericht is op het terugdringen van die emissies.
Overigens heeft de voorzitter van de top in Baku ook een verleden in de oliebusiness .
In hoeverre beïnvloedt een gastland de onderhandelingen?
Die invloed is beperkt. De onderhandelingen zelf blijven namelijk in handen van de VN-klimaatorganisatie UNFCCC. Deze zijn grondig voorbereid en sterk gereguleerd.
De rol van het gastland is dan ook vooral symbolisch en organisatorisch. Het zorgt voor de locatie en de logistiek. De organisatie van evenementen die losstaan van officiële onderhandelingen krijgt wel een eigen kleur.
Verder levert het gastland de voorzitter. Deze heeft wel degelijk invloed, gezien de prominente rol en de speeches die hij geeft.
Waar draaien de onderhandelingen deze keer vooral om?
De besprekingen beslaan altijd diverse thema’s, maar het belangrijkste wat deze keer op de agenda staat is wie er betaalt: keiharde euro’s dus. De conferentie in Baku wordt wel „ de financiële klimaattop ” genoemd.
De uitdaging is dat er meer geld komt om ontwikkelingslanden te helpen om rechtstreeks over te stappen naar een schone, koolstofvrije economie. Daarnaast is er geld nodig om diezelfde landen te helpen bij het steeds extremere weer waarmee ze te kampen hebben als gevolg van klimaatverandering.
„De prijs van nietsdoen aan klimaatverandering is te hoog” - Antonio Gutteres, secretaris-generaal VN
Antonio Gutteres, secretaris-generaal van de VN, stelde deze week dat ontwikkelingslanden dringend steun nodig hebben. Hij riep op tot het vrijmaken van miljarden dollars. „De prijs van nietsdoen aan klimaatverandering is te hoog.”