Aan klimaattop hangt geurtje van olie en fossiele lobby
De klimaattop in Dubai start donderdag. In de aanloop naar de conferentie ging het vooral over één ding: de banden van de voorzitter met de olie-industrie. Hoe zit dat en wat betekent dat voor de uitkomst van de top?
Al in januari van dit jaar barstte het rumoer los. Toen maakte de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) bekend dat sultan Ahmed Al Jaber de 28e klimaattop van de Verenigde Naties (COP28) zou gaan voorzitten. Milieuorganisatie reageerden furieus. De directeur van Adnoc, het staatsoliebedrijf van de VAE, als voorzitter? Dat was onbegrijpelijk. De onderhandelingstafel zou worden „gekaapt” door de fossiele lobby. Activisten, zoals Greta Thunberg en Al Gore, uitten stevige kritiek op zijn benoeming. „Belangenverstrengeling”, vonden ze. Ook nu de top op het punt van beginnen staat, is de storm nog niet geluwd.
Wie is deze Al Jaber? Een man met dubbele petten. Behalve dat hij leidinggeeft aan een van de grootste oliebedrijven ter wereld is hij ook minister van Industrie en geavanceerde technologie van de VAE. Maar hij laat zich ook zien op het vlak van duurzame energie. In 2006 richtte hij Masdar op dat wereldwijd investeert in vooral zonne-energie. Tegenwoordig is hij nog voorzitter van de raad van bestuur van het bedrijf. Op diplomatiek gebied verdiende hij ook zijn sporen. Jarenlang vaardigde zijn land hem af als klimaatgezant. In totaal bezocht hij elf klimaattoppen, waaronder die van Parijs in 2015.
Volgens Al Jaber zelf zit het allemaal wel snor. Hij zou de perfecte persoon zijn voor de voorzittershamer. In een interview met Time Magazine vorige week wimpelde hij kritiek af door te zeggen dat hij juist in een unieke positie verkeert om de vele belangen in de klimaatstrijd met elkaar te verzoenen. Zijn „mindset van een ondernemer” zou zelfs helpen om stappen te zetten. Die mindset is direct terug te zien tijdens de conferentie. Voor het eerst maakt het bedrijfsleven deel uit van de klimaattop. Er is namelijk een speciaal forum voor bedrijven opgezet, gericht op leren en samenwerken.
Al Jaber praat ook ‘groen’. Wat hij met de conferentie wil bereiken, klinkt allemaal ambitieus. Zo noemde hij dat het doel van 1,5 graad opwarming voor hem de „poolster” is waar hij op koerst. „Het is onze bestemming. Het is simpelweg het respecteren van de wetenschap.” Verder riep hij in oktober de fossiele industrie op het roer om te gooien en zich te scharen achter het koolstofvrij maken van de economie en het versnellen van de energietransitie. Volgens hem kan en moet de industrie helpen de oplossingen te realiseren. „Te lang is de industrie gezien als onderdeel van het probleem, dat zij niet genoeg doet en in sommige gevallen zelfs de vooruitgang blokkeert.” Daarom is zijn boodschap aan fossiele bedrijven: „Dit is jullie kans om de wereld te laten zien dat jullie centraal staan in de oplossing.”
Wat eveneens in zijn voordeel pleit: Al Jaber zou een daadkrachtige bestuurder zijn. Hij is gepokt en gemazeld in het nemen van beslissingen. Daarbij wil hij focussen op waterstof en technieken om koolstof af te vangen en op te slaan (CCS). „Het is tijd om retoriek om te zetten in resultaten, ambities in daden, en pilots in schaalbare projecten. Het is tijd om je te verenigen, het is tijd om te handelen en het is tijd om resultaten te boeken”, klonk het besluitvaardig.
Vreemd luchtje
Ondanks alle mooie woorden en ambities zit er een vreemd luchtje aan het voorzitterschap van Al Jaber. Proberen de emiraten zich niet duurzamer voor te doen dan ze zijn? Ze gaan er prat op het eerste Arabische land te zijn dat het Parijsakkoord ondertekende en dat een strategie ontwikkelde om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Ook pretendeert de VAE toonaangevend te zijn als het gaat om duurzame energie. Het land gebruikt veel zonne-energie. En het is waar: een van de grootste zonneparken ter wereld staat in de VAE. Het is 77 vierkante kilometer groot, vergelijkbaar met de oppervlakte van de gemeente Dordrecht. Toevallig –of juist niet– wordt de zesde en laatste fase van het 5 gigawatt (GW) grote park de komende jaren ontwikkeld door Masdar, het eerdergenoemde bedrijf van Al Jaber. Ondertussen wekte het zonovergoten VAE 4 procent van het stroomverbruik in 2021 op met zonnepanelen. Nederland zat in dat jaar al op 9 procent.
De VAE heeft als oliestaat al met al de schijn tegen. Het land is wereldwijd de zesde exporteur van ruwe olie. Het verdient dus gouden bergen dankzij de fossiele industrie. En dat lijkt ook nog niet voorbij. Het oliebedrijf van Al Jaber lanceerde eind vorig jaar nog een veelzeggende „versnelde groeistrategie”. Adnoc pompt 150 miljard dollar in nieuwe olie- en gasprojecten. Van dat geld gaat maar een schijntje naar het afvangen van koolstof.
Aanzwellende kritiek
Niet verwonderlijk dat afgelopen jaar de kritiek op Al Jaber aanzwol. Er kwamen zelfs enkele schandalen aan het licht. Zo zou het staatsoliebedrijf Adnoc mee kunnen lezen met e-mails over de klimaattop. Ook zou Al Jaber hebben laten sleutelen aan zijn Wikipedia-pagina. En een social media-expert ontdekte dat er honderden nep-Twitteraccounts waren die Al Jaber ophemelden.
In mei riepen 133 Amerikaanse en Europese politici de VN in een brief op om er bij de VAE op aan te dringen Al Jaber te ontslaan. De briefschrijvers benadrukten dat de olie- en gaslobby steeds meer voet aan de grond krijgt tijdens klimaattoppen. Zo zouden er bij de top in Egypte vorig jaar 636 registraties zijn van lobbyisten van fossiele bedrijven, een stijging van meer dan 25 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. „Wanneer het aantal vertegenwoordigers van vervuilende bedrijven, die een financieel belang hebben bij het handhaven van de status quo, groter is dan het aantal gedelegeerden van bijna elk aanwezig land, dan is het gemakkelijk in te zien hoe hun aanwezigheid klimaatactie zou kunnen belemmeren”, zo schrijven ze. Met een oliesjeik aan de knoppen hoopt de fossiele lobby nog meer voet aan de grond te krijgen, redeneerden de bezorgde politici.
Een uitspraak die Al Jaber op kritiek kwam te staan, is dat hij ooit zei dat niet-fossiele brandstoffen, maar „de uitstoot” van fossiele brandstoffen moet worden uitgefaseerd. Het verschil lijkt miniem, maar is toch groot. De wereld zou in het laatste geval door kunnen gaan met het verstoken van olie, kolen en gas, als de CO2 die vrijkomt maar opgeslagen wordt. Al Jaber is een uitgesproken voorstander van technieken voor koolstofopslag (CCS).
Dat standpunt kwam als een boemerang terug toen een studie uitkwam over de uitstoot van Adnoc. Al Jaber zou er maar liefst 343 jaar over doen om de verwachte CO2-uitstoot van de komende zes jaar op te vangen en op te slaan. De focus op CCS zien sommige experts dan ook als een afleidingsmanoeuvre om de klimaatcrisis maar niet echt te hoeven aanpakken.
De laatste brisante onthulling kwam afgelopen maandag. Uit gelekte documenten bleek de dubbele pet van de voorzitter in Dubai overduidelijk. De BBC meldde dat de top is gebruikt om achter de schermen olie- en gasdeals te sluiten met zeker vijftien landen. Een expert noemt de acties van het COP28-team „adembenemend hypocriet”. De organisatie wilde niet reageren op privégesprekken van Al Jaber. Volgens hen wordt er gewerkt aan een „zinvolle klimaatactie”.
Steun
Ondanks alle kritiek was er afgelopen jaar ook steun. Bijvoorbeeld van Ndileka Mandela, de kleindochter van de overleden Zuid-Afrikaanse leider Nelson Mandela. In een opiniestuk op Bloomberg stelde ze dat het de eerste keer is dat het COP-voorzitterschap „doet wat het zegt, en geld steekt in klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden”. Mandela: „Ja, westerse politici hebben gelijk als ze harde vragen stellen aan een olieproducent die leidinggeeft aan een topconferentie over klimaatverandering. Maar mijn vraag aan hen is deze: wat heb jij gedaan om Afrikanen te helpen de klimaatverandering te bestrijden?” En ze heeft gelijk. De VAE investeerde de afgelopen jaren miljarden in hernieuwbare energie in Afrika. Ook stak het land geld in het herstel en de aanleg van bossen ter grootte van Groot-Brittannië, verspreid over vijf Afrikaanse landen.
Al Jaber krijgt van sommigen dan ook het voordeel van de twijfel. Zoals de Amerikaanse klimaatgezant John Kerry: „Het kan werken, maar mogelijk ook niet”, zo klinkt het weifelend. De Nederlandse klimaatgezant Jaime de Bourbon de Parme liet zich in september in een opiniestuk in het FD ook vrij positief uit over de top in Dubai. „Nog nooit had een COP-president zoveel bedrijfservaring en het biedt kansen als bedrijven zelf aan tafel zitten.”
De hoop is dat de specifieke focus op de industrie tijdens de klimaattop iets extra’s oplevert. Als Al Jaber olie- en gasbedrijven overtuigt, gaat er namelijk serieus wat in beweging komen. Het grote geld zit immers bij de rijke sjeiks en oliebaronnen. Het zijn deze energiereuzen die de afgelopen vijftig jaar dagelijks samen 2,8 miljard dollar pure winst boekten, zoals vorig jaar bleek uit een wetenschappelijke studie. Nogmaals: bijna 3000 miljoen dollar, vijftig jaar op rij, dag in dag uit. Als dat geld een goede bestemming krijgt, gaan er klimaatbakens verzet worden.
Tegelijk laat het verleden zien, dat de verwachtingen over fossiele bedrijven niet te hoog moeten zijn. De laatste vijftig jaar stond voor hen immers vaak in het teken van gedraal, tegenstribbelen en groenwassen rond verduurzamen van energie. En soms was er zelfs regelrecht twijfelzaaien over klimaatverandering.
Het blijft afwachten of de pragmatische aanpak van Al Jaber gaat werken. Vooralsnog blijft de bijsmaak. Het voelt toch alsof een tabaksfabrikant een gezondheidsconferentie leidt. Of, zoals GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout het zei: „Laat een kalkoen niet meebeslissen over het kerstdiner.”