„De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten; Zij verheft Haar stem op de straten.”
Spreuken 1:20
Het blijkt hier dat geen ander dan de Heere Jezus Christus onder het verheven beeld van de opperste Wijsheid is voorgesteld. Van wie anders dan van de Zaligmaker kan het in waarheid gezegd worden dat Hij, met uitgebreide armen, in de straten, op de markten en aan de deuren der poorten stond, roepende tot de slechten –de tollenaars, zondaars en spotters–, de Farizeeën en Schriftgeleerden, en tot hen die wetenschap haten? Van wie anders dan alleen van de Zaligmaker kan het met volle waarheid gezegd worden dat Hij de terugkerende zondaar aanbood Zijn Geest over hem uit te storten en Zijn woorden hem bekend te maken? Christus alleen is in de hoogte opgevaren, heeft de gevangenis gevangengenomen en heeft gaven ontvangen voor de mensen. Ja, zelfs voor de weerspannigen, opdat God onder hen mocht wonen.
De roepstem van de Zaligmaker, in de aangehaalde woorden en de belofte waarmee zij vergezeld gaat, is gericht tot zondaars en niet tot heiligen. Zij is ook niet gericht tot alle zondaars zonder onderscheid, niet tot hen die wakker geschud zijn om hun zonde en hun gevaar in te zien, en uitroepen: „Mannen, broeders, wat zullen wij doen?” Maar zij is gericht tot de slechten die hun slechtigheid beminnen, tot de spotters die de spotternij begeren, tot de zotten die wetenschap haten.
Robert Murray M’Cheyne,
predikant te Dundee
(”Leerredenen”, 1862)
Robert Murray M’Cheyne wordt geboren op 21 mei 1813 in het Schotse Edinburgh. Hij is van 1836 tot 1843 predikant van St Peter’s Church in Dundee. Op 29-jarige leeftijd overlijdt M’Cheyne aan tyfus. Grote bekendheid krijgt zijn lied ”Eens was ik een vreemd’ling”.