„Hun kerk staat op instorten, kijk maar”
„Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend.” Als iets gezegd kan worden van het predikantsechtpaar dat u hier ziet, dan is het dat Filippenzen 4:5-6 in hun leven werkelijkheid wordt. Zoals ze daar poseren, zó leerde ik ze kennen in de tijd dat ik met hen optrok.
Carlos (51) hoorde ik er niet over, maar anderen vertelden me dat hij tijdens pastorale bezoeken vaak de handen uit de mouwen steekt. Om bij iemand thuis een kookstel te repareren of wat eten te regelen. Akkoord, niet elke pastor heeft twee rechterhanden, maar het hart op de juiste plek is toch zeker ook een vereiste en juist op huisbezoeken worden predikanten geconfronteerd met de zorgen in arme Cubaanse gezinnen. Gina (45) is naast predikantsvrouw verpleegkundige. Hoe ze dat is? Dat werd me duidelijk toen ik in Palmira naar het adres vroeg. „Ah, u zoekt de verpleegster”, klonk het. Even later zou ze me bij de vele adressen brengen waar ze geregeld langsgaat.
Vandaag aandacht voor een zorg die Carlos en Gina zelf met zich meedragen: het al dan niet voortbestaan van een jonge kleine gemeente in Espartaco, een halfuur rijden van hun woonplaats Palmira.
Er is iets bijzonders aan de kerk van deze gemeente, want eigenlijk is het een woonhuis. Want wie zich zoals Carlos en Gina niet onder toezicht plaatst van het communistisch regime, die kan de bouw van een heus kerkgebouw vergeten. De enige uitweg is dan in je eigen of andermans huis ruimte maken voor een kerkzaaltje. Precies dát hebben Carlos en Gina gedaan. Maar met het huis is van alles mis en iets daarvan zie je op de foto: het dak is vermolmd. Veel huiskerken in Cuba vertonen zulke misstanden. Door gebrek aan geld zijn ze half afgebouwd, er is achterstallig onderhoud of ze zijn door een orkaan zwaar gehavend.
„Duur is in Cuba het brood. Tegelijk is er honger naar hét Brood. Helpt u mee in deze nood te voorzien?” - Ds. P.J. Teeuw, oud-bestuurslid Spaanse Evangelische Zending
Het Cubaanse regime kan het allemaal niet schelen; deze „illegale” kerken zijn ze liever kwijt dan rijk. De triomfantelijke kop boven dit verhaal zou dan ook zomaar uit de koker van de staat kunnen komen. Maar voor ons klinken die woorden als een noodkreet: dat laten we niet gebeuren!
Ach, Carlos en Gina laten in hun doen zien wat geloof betekent: dienstbaar getuigen van de Heere. Daar hebben ze geen monumentale kerk voor nodig. Maar een bouwvallig godshuis laten voor wat het is? Dat is onverdraaglijk en daarom gunnen we hun een veilige plek om de gemeente te dienen. Helpt u mee dát te realiseren?