Ze worden nestklevers of boemerangkinderen genoemd: jongeren die steeds later het ouderlijk huis verlaten of zelfs terugkeren nadat ze uitgevlogen zijn. Maar wie betaalt de boodschappen in een huishouden met vier volwassenen?
Voorjaar 2019. Ik woon weer thuis. Na vijf jaar studie en drie verschillende (studenten)woningen draait een auto vol met spullen de oprit van het ouderlijk huis in Middelburg op. Mijn handdoeken verdwijnen op de stapel in de overloopkast. Mijn pannen in een doos in de garage. Mijn typemachines krijgen wegens plaatsgebrek een plek op zolder. Ik woon weer thuis, en het bewijs van mijn zelfstandige leven gaat binnen de kortste keren naadloos op in het gemeenschappelijk huishouden.
Nu ik nog.
Hotel mama
Steeds meer jongeren blijven langer thuis wonen of keren, zoals ik, na een tijdje uithuizig te zijn geweest terug in het ouderlijk nest. Begin vorig jaar woonde volgens het CBS 46 procent van de jongeren tussen de 18 en de 30 jaar nog of opnieuw bij hun ouders. Twintig jaar eerder, in 2003, was dat nog maar 39 procent. Een aanzienlijke stijging dus. Wat zit daarachter?
„Het gemak”, zegt 45 procent van de ondervraagde jongeren in een onderzoek van de Rabobank, dat begin dit jaar werd gepubliceerd. Toch geeft bij de meeste thuiswonende jongeren méér de doorslag dan alleen het feit dat je was elke dag keurig schoon op je bed ligt en je uit je werk zo aan een gedekte tafel aan kunt schuiven. 37 procent van de respondenten in het Rabobankonderzoek wil „zeker wel” binnen nu en twee jaar verhuizen, terwijl 42 procent dat „misschien wel” wil. Blijkbaar is ”hotel mama”, ondanks alle goede zorgen, toch niet voor iedereen de gedroomde woonsituatie. Hoe komt het dan toch dat zo veel jongeren, min of meer tegen wil en dank, op hun eigen slaapkamer blijven plakken?
Vermoedelijk speelt het verdwijnen van de basisbeurs in 2015 een grote rol. Volgens de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting woont 48 procent van de studenten op dit moment (nog) bij hun ouders, voornamelijk om financiële redenen. Bovendien hebben afgestudeerde studenten als gevolg van het leenstelsel vaak te kampen met een hoge studieschuld, die het moeilijk maakt om direct na het behalen van hun diploma een geschikte woning te vinden. Iets minder dan 5 procent van alle thuiswonende jongeren zijn dan ook zogenaamde boemerangkinderen, die terugkeren naar huis nadat ze al een tijdje op zichzelf hebben gewoond. Ook de coronacrisis en de bijbehorende lockdown spelen waarschijnlijk een rol. Soms valt het alleen wonen simpelweg vies tegen.
Maar de belangrijkste oorzaak is op de woningmarkt te vinden. Of liever gezegd: níét te vinden. Een overgrote meerderheid van de jongeren geeft als voornaamste reden voor hun woonsituatie aan dat ze geen geschikte woning kunnen vinden of in hun eentje betalen. Het is nu eenmaal dringen op de huizenmarkt, zowel voor starters als studenten. Ooit betaalde ik als eerstejaarsstudent 250 euro in de maand voor een compleet appartement dat ik deelde met een vriendin en een incidenteel overnachtende verloskundige. Nu kost een ongemeubileerde studentenkamer in de omgeving van Leiden algauw tussen de 400 en 800 euro. Wie op zoek is naar meer zelfstandigheid en minder van andermans haren in het doucheputje, mag zijn portemonnee nog verder opentrekken. Scrollend door huurhuizenwebsites zakt de moed me regelmatig in de schoenen: 1100 euro exclusief servicekosten; 1550 euro zonder kans op huurtoeslag.
350 euro…
Ik veer op – en zak verslagen neer.
Had ik me daar bijna een garagebox gehuurd.
Culinaire creaties
Toegegeven: ook in mijn studententijd ben ik het ouderlijk nest nooit helemaal ontgroeid. De meeste weekenden treinde ik terug naar Zeeland, de was ging dikwijls mee naar huis, en bij thuiskomst werd ik trouw van alle huiselijke wederwaardigheden op de hoogte gesteld. Toch is het leven met vier andere (bijna-)volwassenen in één huis wel even wennen wanneer je vijf jaar eigen baas geweest bent. Vrijheden die je jezelf in een eenpersoonshuishouden kunt veroorloven, gaan niet altijd samen met de gedeelde verantwoordelijkheden van een gezinsleven. De keuze van het avondeten, bijvoorbeeld. Wist ik gekookte aardappels en bloemkool jarenlang zonder het minste schuldgevoel te omzeilen, nu kijk ik ze noodgedwongen weer iedere week in het gezicht. En waagde ik me vroeger aan een exotische culinaire currycreatie, dan hoefde ik bij tegenvallend resultaat alleen mijn eigen berouw met een paar glazen water te blussen.
Ook het verlies aan eigen ruimte blijkt een harde dobber. Het is nogal een verschil of je een gestaag groeiende boekencollectie in een studio van 24 vierkante meter of in een slaapkamer van twee bij vijf stappen groot kunt uitstallen. Misschien wel het vervelendst is het eenvoudige geografische feit dat Middelburg en de Randstad, waar het grootste deel van mijn sociale leven zich afspeelt, nu eenmaal dik anderhalf uur reizen van elkaar gescheiden liggen. Voor een verjaardag ben ik ruim drie uur aan het treinen – en tegen de tijd dat de borrelnootjes op tafel komen, werp ik alweer een schuine blik op mijn horloge.
Maar natuurlijk staat daar óók iets tegenover. Nooit meer noodgedwongen drie dagen achter elkaar burrito’s eten omdat de twaalfstuksverpakking niet hersluitbaar is. Altijd wel iemand in de buurt die je bij windkracht 9 even naar de sportschool brengt. Geen dagen meer waarop de kassière het enig menselijk wezen is dat je in een etmaal spreekt. Niet zo’n wonder dat 36 procent van de respondenten in het Rabobankonderzoek ook „gezelligheid” als een van de doorslaggevende factoren noemt. Maar dan moet het natuurlijk wel gezellig blíjven…
Kostgeld
Om thuis wonen als volwassen kind leuk te houden, moet je conflicten zo veel mogelijk vermijden. En met meerdere volwassenen in één huis kan dat soms best lastig zijn. Als ouder is er de valkuil om zoon- of dochterlief te veel te blijven bemoederen. Als kind is de verleiding groot om als enige bijdrage aan het huishouden even je voeten van de bank te tillen als ma met de stofzuiger langskomt.
Een goede communicatie over de gang van zaken op financieel en huishoudelijk gebied kan uitkomst bieden. Kostgeld, bijvoorbeeld. Veel thuiswonende jongvolwassenen betalen een vast, maandelijks bedrag aan hun ouders. Per slot van rekening eten zij mee op rekening van het gezin, verbruiken internet en houden de badkamer bezet. Om de hoogte van dit bedrag te bepalen, raadt het Nibud aan om alle uitgavenposten waar de kostganger (mede) gebruik van maakt op een rijtje te zetten en terug te rekenen naar maandbedragen. Die deel je vervolgens door het aantal personen in huis, naar inkomen of naar gebruik.
Niet iedere ouder vindt het nodig om zijn kind te laten betalen voor zijn plekje in het ouderlijk huis. Een eerlijke verdeling van huishoudelijke taken en eventuele bijbehorende financiële verplichting kan ook een goede manier zijn om het samenleven in goede orde te laten verlopen. Zo betaal ik thuis regelmatig de dagelijkse boodschappen, maak zo nu en dan het avondeten, hang desgevraagd de was op en heb mezelf het schoonmaken van de badkamer als vaste verantwoordelijkheid toegeëigend.
Het is als jongvolwassene niet altijd makkelijk om je (weer) naar de regels van het gezinsleven te voegen. Je ontwikkelt tenslotte zo langzamerhand je eigen visie op de manier waarop je de zondagmiddag besteedt of de tijd waarop je ’s avonds je bed in rolt. Het is goed om ook daarover regelmatig van gedachten te wisselen. Zo voorkom je dat je moeder om elf uur ’s ochtends geërgerd onderaan de trap roept wanneer je eindelijk eens uit je nest komt.
Zelf heb ik over mijn gezelschap niet te klagen. Over het algemeen verloopt het samenwonen hier in pais en vree. Eigenlijk gaat het thuis wonen al vijf jaar van een leien dakje. En toch blijft er vanbinnen altijd nog iets knagen…
Gevolgen
Dat kinderen langer thuis wonen, blijft niet zonder gevolgen. Wel uit huis willen maar niet kunnen, kan zorgen voor mentale problemen onder jongeren, zo blijkt uit Australisch onderzoek. Niet alleen ervaren ze boosheid en stress op de woningmarkt; ze hebben soms ook last van thuiswoonschaamte. Vooral de groep thuiswoners van 25 tot 30 jaar heeft het gevoel niet aan de sociale norm te voldoen. Maar liefst een op de drie ondervraagde jongvolwassenen in deze leeftijdscategorie schaamt zich ervoor dat het hem nog altijd niet gelukt is om een eigen plekje in de wereld te bemachtigen.
Behalve schaamte levert langer thuis wonen soms ook praktische problemen op. Het vormen van relaties en sociale contacten kan lastiger worden naarmate je langer in je eigen vertrouwde omgeving blijft hangen. Ook op andere gebieden lopen thuiswoners soms vertraging op in hun ontwikkeling. Als mijn jongere vrienden strooien met termen als hypotheekrenteaftrek en WOZ-taxateurs, knik ik met een wazige blik met hen mee. Laminaat leggen? De vaatwasser ontkalken? De voor- en nadelen van een geothermische warmtepomp tegenover een hybride monoblockversie? Soms voel ik me, ondanks alles, een kat in een vreemd pakhuis.
Najaar 2024. Of mijn oude tosti-ijzer zo langzamerhand niet eens bij het grofvuil mag? Ik knik gelaten. Mijn zitbank bleef in Gouda. Mijn bureau ging naar Leiden. Langzaam maar zeker nemen de laatste resten van mijn zelfstandig bestaan een vlucht naar de buitenwereld.
Nu ik nog.