De deal met vakbonden en werkgevers over vroegpensioen voor mensen met zwaar werk toont volgens minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken) aan „dat de polder nog steeds werkt”, en daar is hij blij mee. „De tegenstellingen waren toch behoorlijk”, zegt hij, en toch lukte het in onderling overleg „een stap vooruit te zetten”.
Wie precies een zwaar beroep uitoefent en dus in aanmerking komt voor de regeling om eerder te stoppen, wordt per bedrijfstak in de cao-onderhandelingen verder besproken. Van Hijum zegt er vertrouwen in te hebben dat daar een afbakening uitkomt die scherp genoeg is om ongelukken op de toch al krappe arbeidsmarkt te voorkomen.
„Omdat ik merk, en dat is denk ik ook een van de sleutels geweest voor de onderlinge toenadering, dat werkgevers, vakbonden en het kabinet alle drie willen dat deze regeling gericht wordt”, zegt Van Hijum. „Gerichter dan in de huidige praktijk, voor mensen met zwaar werk.” Bovendien is afgesproken dat iedere drie jaar bekeken wordt of de regeling nog doet wat die moet doen.
Wat de nieuwe regeling betekent voor de staatskas, wil Van Hijum nog niet zeggen. Maar hij verwacht niet dat de kosten heel veel zullen afwijken van die van de huidige praktijk. Werkgevers mogen een iets hoger bedrag zonder fiscale boete uitkeren aan werknemers die eerder stoppen. Daar staat tegenover dat door de „grotere gerichtheid” waarschijnlijk minder mensen in aanmerking komen.