Wie alleenstaand is en minder dan 1510 euro per maand verdient valt sinds donderdag binnen de groep armen. Een stel met twee kinderen is arm bij een maandinkomen van minder dan 2535 euro. Door deze nieuwe armoedegrens zijn er van de 820.000 nog 540.000 armen overgebleven. Dat lijkt een positieve ontwikkeling.
„Of je arm bent of niet kan van 1 euro meer of minder afhangen”, bevestigt Benedikt Goderis, onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Dat maakt de harde armoedegrens vrij willekeurig. „Maar net daarboven is het ook geen vetpot. Mensen die zich daar bevinden kunnen in de toekomst net onder dat normbedrag terechtkomen.”
„Net boven de armoedegrens is het ook geen vetpot” - Benedikt Goderis, onderzoeker Sociaal en Cultureel Planbureau
Hoe komt zo’n normbedrag tot stand?
Goderis: „Voorheen gingen organisaties als het Centraal Planbureau, het SCP en het Nibud uit van standaardbedragen voor huur en energie. Die golden dan voor heel Nederland. Dat doen ze niet meer. Ze kijken nu ook naar wat iemand werkelijk kwijt is aan woon- en energielasten en levensonderhoud, naar zijn belastingaangifte en spaargeld. Voor levensonderhoud gelden nog steeds standaardbedragen.”
Waarvoor is zo’n eenduidig normbedrag belangrijk?
„De regering wil niet dat de armoede na 2024 toeneemt. Daarnaast is aan een laag inkomen het krijgen van een aantal toeslagen gekoppeld, zoals huurtoeslag en zorg- en energietoeslagen. Gemeenten stellen aan mensen met een laag inkomen vaak lokale voorzieningen ter beschikking, zoals een sportabonnement. Ook komen hun kinderen via het Jeugdeducatiefonds in aanmerking voor een schoolontbijt.”
Lotte Meerhoff van Stichting Armoedefonds vraagt zich af hoe de definitie in de praktijk gaat uitpakken. „Komen mensen die er 1 euro boven zitten straks niet meer in aanmerking voor gemeentelijke hulp? Wat moeten ze dan als de koelkast kapotgaat? Bedenk wel dat er 1,2 miljoen mensen in ons land zijn, die met hun inkomen net boven de armoedegrens zitten.”
„De nieuwe definitie is een papieren werkelijkheid; we moeten ons niet blindstaren op cijfers” - Lotte Meerhoff, woordvoerder Stichting Armoedefonds
Ze waardeert het positief dat voortaan ook de werkelijke woon- en energielasten worden meegerekend om te bepalen of iemand boven of ander de armoedegrens terechtkomt. Maar ze heeft ook forse kritiek. „Het is een papieren werkelijkheid. We moeten ons niet blindstaren op cijfers. Als mensen net boven de armoedegrens terechtkomen, kunnen ze ook geld tekortkomen voor hun boodschappen. Bijvoorbeeld doordat ze schulden hebben of hoge zorgkosten.”
Wat moet er dan voor de groep net boven de armoedegrens gebeuren?
Meerhoff: „Stichting Armoedefonds roept de regering op om het minimumloon te verhogen. Daarnaast zien we dat organisaties als kleding- en voedselbanken steeds moeilijker het hoofd boven water kunnen houden. Hun voortbestaan staat op het spel. Het kost de overheid jaarlijks 5 miljoen euro om deze waardevolle organisaties te laten voortbestaan.”
Het valt op dat mensen die volgens de nieuwe definitie arm zijn ook méér tekortkomen. Hoe komt dat?
Goderis: „Dat klopt. Iemand onder de armoedegrens kwam voorheen gemiddeld 10 procent, zo’n 150 euro per maand tekort; dat is nu opgelopen naar 16 procent of bijna 250 euro. Dat komt doordat veel mensen die bijstand ontvangen buiten de definitie zijn gevallen. In feite hebben zij ook een gegarandeerd, geborgd minimuminkomen.
Er zijn nu verhoudingsgewijs meer zelfstandigen onder de armoedegrens terechtgekomen. Dat gaat vaak om zzp’ers, die wel veel uren maken, maar ver onder het minimumloon betaald krijgen.”
Hoe kunnen deze mensen worden geholpen?
Goderis: „Het landelijk beleid om armen te ondersteunen met het huidige toeslagenstelsel schiet eigenlijk te kort. Gemeenten vullen vaak de gaten met lokale ondersteuning. Dat baart ons zorgen. In de landelijke politiek woedt ook de discussie over het huidige toeslagenstelsel. Dat zou te complex zijn geworden. In plaats daarvan zouden er toeslagen moeten komen die niet afhankelijk zijn van het inkomen, net als de kinderbijslag. De uitvoering daarvan is veel goedkoper, maar zo’n systeem pakt in het algemeen duurder uit, zodat de belastingen ook weer omhoog moeten. En het is de vraag wat daarvan ten slotte de winst is voor de armen.
Meerhoff: „De kloof tussen rijk en arm neemt steeds verder toe. Mensen die in armoede leven komen steeds meer geld tekort. Dat komt door de keuzes die de overheid maakt. Wat ons betreft moeten behalve het minimumloon ook de uitkeringen omhoog en moeten hulporganisaties financiële steun krijgen. Dat gebeurt nog veel te weinig.”