Een nieuwe meetmethode voor armoede maakt duidelijk wie daadwerkelijk arm zijn en niet alleen op papier, zegt Marcel Warnaar, een van de auteurs van het rapport over deze nieuwe meetmethode. Een groep die er nu bijvoorbeeld uitgefilterd wordt, is de groep zelfstandigen met een flink vermogen, legt hij uit. „Om die in het bakje arm te stoppen, is eigenlijk niet helemaal terecht.”
Huishoudens met een inkomen onder de armoedegrens, maar genoeg vermogen om een jaar lang de noodzakelijke uitgaven te doen, zijn volgens de nieuwe methode van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) niet arm. Dit leidt tot een aanzienlijk lager aantal mensen onder de armoedegrens dan voorheen.
Warnaar, werkzaam bij het Nibud, licht toe dat zelfstandigen op papier een laag inkomen kunnen hebben, terwijl ze een aanzienlijk bedrag op de bank hebben staan. Dat kan als zij een slecht jaar hebben of doordat ze fiscaal „er een beetje mee schuiven”. Ook mensen die met vervroegd pensioen gaan en die op papier geen inkomen hebben, kunnen wel vermogen hebben.
Een alleenstaande die vorig jaar een vermogensbuffer had van 18.145 euro of meer, wordt niet als arm beschouwd, ook niet als het inkomen onder de armoedegrens ligt. Voor een paar met twee kinderen tot 13 jaar geldt dat bij een buffer van 30.405 euro.