Republikeinse Partij heeft politieke erfenis verkwanseld
Hoe zouden de stichters van de Republikeinse Partij kijken naar de partij zoals die vandaag in Amerika functioneert? Ze zouden vooral het gebrek aan vertrouwen opmerken.
De Republikeinse Partij werd in 1854 opgericht in Ripon, Wisconsin. Ze bestond toen grotendeels uit ontevreden Amerikanen uit de noordelijke staten die een einde wilden maken aan de slavernij en in economisch opzicht vrijheid van productie en (handels)verkeer voorstonden.
Witte inwoners van de zuidelijke staten vreesden dat er inderdaad een einde zou komen aan de slavenhandel. De komst in 1860 van de eerste Republikeinse president Abraham Lincoln, die slavernij afwees, was voor de zuidelijke staten reden genoeg om hun onafhankelijkheid uit te roepen. De burgeroorlog (1861-1865) was het gevolg. Daarna stond de Republikeinse Partij, tot de jaren 30 van de vorige eeuw, in het centrum van de macht.
En de Democraten? Hun machtsbasis bleef grotendeels in de zuidelijke staten liggen. Tot diep in de jaren 60 vormden zij een belangrijk politiek blok dat tegen zwarten was. Niet veel anders dan het apartheidsregime van Zuid Afrika.
Politiek spel
Pas in de tweede helft van de jaren 60, met de komst van Martin Luther King en de Civil Rights-beweging (burgerrechtenbeweging), veranderde het politieke landschap drastisch. Onder president Lyndon Johnson (1963-1969), voorheen Democratisch leider van de Amerikaanse Senaat, nam het Congres een reeks antiracistische burgerrechtwetten aan.
Johnson wist als geen ander hoe hij het politieke spel moest spelen om z’n wetgeving door het Congres te krijgen. Maar hij wist ook dat hij de steun van de zuidelijke staten dan zou verliezen. Toch heeft Johnson zich daardoor niet laten tegenhouden.
Hoe verzamelde Johnson de nodige stemmen om zijn burgerrechtwetgeving door het Congres te loodsen? De president kende exact de wensen van de verschillende Amerikaanse staten, in het bijzonder hun infrastructurele wensen. Zo hadden de bergstaten Colorado en Montana stuwdammen nodig. In ruil voor hun stem kregen zij die stuwdammen. Zo wist Johnson een meerderheid te werven. Dit kostte hem wel de zuidelijke staten, die zich bij de Republikeinse Partij aansloten.
Springfield
De huidige machtsbasis van de Republikeinse Partij is daardoor voor een belangrijk deel het vroegere erfgoed van de zuidelijke Democraten. Maar onder Trump heeft de partij wel vluchtelingenhaat en geweld gelegitimeerd.
Neem het stadje Springfield in Ohio. Het telt 60.000 inwoners en 15.000 vluchtelingen uit Haïti. Voor Trump zijn deze Haïtianen het symbool van wat er aan Amerika mankeert. Hij beweerde dat zij de katten en honden van hun buren opaten. Hysterie volgde. De politie moest scholen bewaken en universiteiten deden hun deuren dicht.
Er is echter een stille kracht aan het werk: Mike DeWine, de rooms-katholieke gouverneur van Ohio. Hij en zijn vrouw brachten al meer dan twintig bezoeken aan Haïti om een rooms-katholieke school in Haïti’s hoofdstad Port-au-Prince te steunen.
DeWine is lid van de Republikeinse Partij maar zwijgzaam over het beleid van Trump. Wel heeft hij laten weten dat de angst onder de mensen in Springfield diep zit, zeker ook bij de Haïtianen. Zouden er nog meer Amerikanen zijn die de Bergrede in praktijk brengen?
Erfgoed
Vluchtelingenhaat en geweld zijn ook vijanden van de rechtsstaat. Een democratische samenleving is gebaseerd op vertrouwen en burgerwetten. Als mensen die niet opvolgen, raakt de maatschappij ontwricht. Vertrouwen is een kostbaar erfgoed en moet daarom worden hooggehouden.
Een rechtsstaat heeft ook bepaalde normen en waarden: winnaars van verkiezingen gaan regeren en verliezers komen in de oppositie terecht. Een verkiezingsoverwinning ontkennen, wat Trump vier jaar geleden deed, kan leiden tot opstand tegen een regering. Uiteindelijk is de Republikeinse Partij dan de grote verliezer.
Hoe zal de partij eruitzien als Trump het veld heeft geruimd, binnenkort of over vier jaar? Ze zal dan geen aankomend talent, geen visie en geen ethische fundering hebben maar een partij van haat en nijd zijn. En dat is geen erfgoed waarop komende generaties kunnen bouwen.
De auteur is politicoloog (MA, Carleton University, Ottawa, Canada).