Kerk & religieMeditatie
Meditatie: Weer genadig
Petrus Curtenius

„Voorwaar Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.”
Matthéüs 24:34

Paulus had over de toekomst van Israël niets geweten, als het hem door God niet geopenbaard was. Een zaak zó veel eeuwen van tevoren onfeilbaar te verkondigen: het was hem onmogelijk geweest als God het niet had geopenbaard, Die het hart der mensen in Zijn hand heeft en alle dingen schoon maakt op Zijn tijd.

Het is ook inderdaad een zaak om zich zeer over te verwonderen, dat een enkele natie zo lang op zichzelf blijft bestaan, zonder dat zij door een eigen vorst geregeerd wordt. Immers de Joden blijven nog, ofschoon overal verspreid, in naam, in godsdienst, in zeden en ook in de trekken van hun aangezicht van alle andere volken onderscheiden. Daardoor moet het woord van de Heiland bewaarheid worden: „Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn” (Mattheüs 24:34).

De Heere wil daartoe dit volk behouden onder de overige volken, opdat de voorzegging in onze behandelde stof haar vervulling zou kunnen krijgen. Niettemin zal het een groot wonder van Gods goedheid zijn dat Hij zulke afkerige, hardnekkige en weerspannige kinderen, die vanwege hun ongeloof en laster al van eeuwen het uiterste verderf hadden verdiend, weer genadig zal willen zijn. Dat dit volk hetzelfde Evangelie, waartegen het met zoveel haat was ingenomen, met geloof, liefde, blijdschap omhelst. En dat niet slechts enige weinigen, niet hier of daar één, niet enkel een deel, maar geheel Israël zalig zal worden.

_Petrus Curtenius,
predikant te Amsterdam

(”De zwaarste plaatsen der brieven van Paulus”, 1766)_

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer