EconomieMelkveehouderij
Koe loopt vaker in de wei, maar minder lang 

Melkkoeien horen in de wei, vinden de meeste Nederlanders. Een project om dat te bevorderen lijkt succesvol: het doel voor 2030 wordt al zes jaar achtereen gehaald. Toch lopen koeien die de wei in gaan steeds minder uren buiten.

Koeien in een weiland in De Woude, en dorp in de gemeente Castricum. beeld RD, Anton Dommerholt 
Koeien in een weiland in De Woude, en dorp in de gemeente Castricum. beeld RD, Anton Dommerholt 

Grazen moet je leren. Een koe slaat haar tong om een pluk gras en snijdt die dan met haar tanden af. Kalveren die niet in de wei komen, weten niet hoe dat moet. Ze zullen het op oudere leeftijd nooit meer leren.

In 2012 sloten ruim tachtig partijen uit de Nederlandse zuivelketen –van zuivelfabrieken tot natuurclubs en banken– een overeenkomst om de koe (én het kalf) in de wei te houden. Aanleiding was het dalende aantal bedrijven dat de koeien in het weideseizoen (grofweg van half april tot half oktober) buiten liet lopen. Dat is niet goed voor het imago, vonden de partijen: koeien moeten hun „natuurlijke graasgedrag kunnen uitoefenen”.

Boeren die hun koeien buiten laten lopen, ontvangen van hun zuivelfabriek een hogere melkprijs. Ook kunnen ze begeleiding krijgen van weidecoaches. Verder is er in het agrarisch onderwijs extra aandacht voor weidegang.

De overeenkomst heeft effect: de neergaande trend is gestopt. Het doel voor 2030 –ten minste het niveau van 2012 behouden– is in 2023 voor het zesde jaar op rij gehaald, blijkt uit de jaarlijkse rapportage van onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research. Dat jaar paste 82 procent van de melkveebedrijven beweiding toe.

Mestwetgeving

Wel was er in 2023 sprake van een lichte teruggang. Het Wageningse rapport schrijft dat deels toe aan het natte weer.

Ook de aangescherpte mestwetgeving heeft invloed op weidegang. In 2023 kreeg de melkveehouderij voor het eerst te maken met de stapsgewijze afbouw tot 2026 van de zogeheten derogatie. Die heeft twee effecten.

Het eerste is dat boeren meer vrijheid krijgen om grasland om te wisselen voor bouwland. Dat kan economisch aantrekkelijk zijn, maar minder grasland betekent ook minder ruimte om de koeien te weiden.

Het tweede effect is dat boeren volgens de Wageningse deskundigen de koeien mogelijk liever op stal houden om meer stalmest te verkrijgen. Koeien in de wei poepen en plassen namelijk op hoopjes. Bij uitrijden met een mesttank is de verdeling over het land gelijkmatiger, waardoor het gras de mineralen (voedingsstoffen) uit de mest beter kan benutten.

Korter

beeld RD

Aan het verhaal over koeien in weiden zit nog een andere kant. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt namelijk dat weliswaar meer bedrijven hun koeien naar buiten doen, maar ook dat de koeien gemiddeld steeds korter in de wei lopen.

Donderdag meldde het CBS dat koeien van niet-biologische bedrijven vorig jaar 156 dagen in de wei liepen. Bij biologische bedrijven was dat 199 dagen.

Omgerekend naar uren liepen alle weidende koeien, biologisch en niet-biologisch, gemiddeld 1301 uur buiten in het gras. In 2013 was dat nog 1725 uur. Dat betekent een terugval van zo’n 25 procent. Het CBS verklaart dat met het feit dat steeds minder boeren de koeien niet alleen overdag maar ook ’s nachts buiten laten lopen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer