Bijna 900 hectare aan landbouwgrond in Limburg kan veranderen in velden vol zonnepanelen. Het gaat om projecten die volgens de provincie al in gang waren gezet voordat vorig jaar de zogeheten zonneladder werd aangescherpt. De coalitie in Limburg heeft afgesproken in principe geen zonneparken op landbouwgrond meer toe te staan.
In hun coalitieakkoord noemen BBB, VVD, CDA, PvdA en SP dat het ‘nee, tenzij-principe’. Voor het opwekken van zonne-energie wordt in eerste instantie gekeken naar ruimte op daken en gevels en daarna naar gronden binnen en buiten bebouwd gebied. Landbouw- en natuurgrond staan onderaan de ladder wat betreft plaatsing van zonnepanelen.
De BBB stelde onlangs schriftelijke vragen aan het college van Gedeputeerde Staten over de status van ruim twintig projecten voor zonnevelden, die gezamenlijk bijna 900 hectare landbouwgrond beslaan. Omdat al deze projecten al „in een vergevorderd stadium van voorbereiding” zaten toen de zonneladder werd aangescherpt, kunnen ze volgens de provincie doorgaan als ze voldoen aan andere eisen.
„We streven ernaar als college een betrouwbare overheid te zijn, doen wat we beloven en behoorlijk bestuur te voeren”, aldus het dagelijks bestuur van Limburg. Plannen die zijn ingediend voor 26 oktober 2023, de dag dat het vorige kabinet de ‘voorkeursvolgorde’ voor zonneparken besloot aan te passen, vallen volgens een provinciewoordvoerder „onder het oude regime”. Voor plannen die daarna werden ingediend, gelden de nieuwe regels die de Provinciale Staten eind dit jaar nog moeten vaststellen.
Een jaar geleden had Limburg volgens het Kadaster 120 hectare aan zonneparken. Alleen in de provincie Utrecht is nog minder grond gebruikt voor zonnepanelen. Groningen en Drenthe hebben de grootste oppervlaktes aan zonneparken.
