De gewoonlijk zo gezellige Hauptplatz van het Oostenrijkse dorpje Maria Anzbach is veranderd in een kolkende rivier. Het woeste water heeft de vele rijen zandzakken die hier inderhaast naartoe werden gebracht, allang overspoeld. Autodaken steken boven het water uit, van sommige wagens branden de lichten nog. Fietsen en zelfs complete bomen drijven langs.
Oostenrijk wordt geteisterd door wind en water. In Graz, in de deelstaat Stiermarken, steekt de storm zondagmorgen op. Het waait er zelden en de stad is er totaal niet op berekend. Bomen vallen om en bloempotten vliegen van de balkons. Dan krijgen inwoners een AT-alert –de Oostenrijkse variant van het NL-alert– op hun telefoon: burgers wordt dringend afgeraden het huis te verlaten. De brandweer is, met 380 oproepen, onafgebroken in de weer.
Erger nog blijkt de regen, die ondertussen onafgebroken neerstort en zich vanaf de bergen verzamelt in het lager gelegen gedeelte van het land, dat algauw tot rampgebied moet worden uitgeroepen.
Maria Anzbach is een van de getroffen dorpen. Matthias Lobnig, inwoner van Maria Anzbach, is juist in Graz als hij een telefoontje van zijn moeder krijgt: hij kan voorlopig niet naar huis. De Anzbach, het vredige beekje dat door hun dal slingert, is ver buiten zijn oevers getreden. Het bruine water kolkt tot aan de vensterbanken van de huizen.
De ouders van Matthias zijn van de buitenwereld afgesneden. In de stromende regen zijn de inwoners drukdoende met het aanslepen van zandzakken, het leegpompen van kelders, het verstevigen van daken, het opruimen van bomen. Met de pick-up, die Matthias’ vader speciaal voor noodgevallen zoals deze heeft aangeschaft, evacueert hij mensen. „Met een Volkswagen Polo kom je nu nergens meer.”
Het zijn niet alleen persoonlijke zorgen die hem bezighouden, ook zakelijke. Vader Lobnig runt een bedrijf in Wenen, dat eveneens zwaar getroffen is door de overstromingen. „Het bedrijf is ondergelopen en mijn vader kan er niet naartoe, omdat de wegen zijn afgesloten”, zegt Matthias.
Het is niet de eerste keer dat Maria Anzbach onderloopt; de familie Lobnig is inmiddels goed voorbereid. Hun voorraadkasten zijn gevuld en er staat een stroomaggregaat in huis. Je kunt niet genoeg op je hoede zijn voor het water, weet Matthias. „De 70-jarige oom van mijn vriendin wilde zondag nog snel zijn belangrijkste bezittingen uit de kelder halen, toen het water begon te stijgen. Bij een waterhoogte van 50 centimeter werd de deur al dichtgedrukt door het water. Hij kwam er niet meer levend uit.”
„Het bedrijf is ondergelopen en mijn vader kan er niet naartoe, omdat de wegen zijn afgesloten” - Matthias Lobnig, gedupeerde
In zijn woonplaats ziet Matthias mét het water ook de emoties oplopen. Er heerst boosheid op de overheid, die te weinig zou doen om de overstromingen te voorkomen. En bezorgdheid om de financiële gevolgen van de nieuwe schade die nu ontstaat. Maar er is ook saamhorigheid „Niemand is te beroerd om samen zandzakken te slepen of modder te scheppen.”
Een van de vele vrijwilligers die helpen in het getroffen gebied, is John Bekhit, student medicijnen, die al zeven jaar bij het Rode Kruis werkt. Op zaterdag ontvangt hij een eerste waarschuwing voor het komende noodweer en zondagochtend krijgt hij de melding dat hij paraat moet zijn. Na de kerkdienst rijdt hij naar Wenen om te gaan helpen.
Hij kent de stad niet terug. De rivier de Traisen, een altijd rustige stroom, is veranderd in een woeste, bruine rivier die enkele meters is gestegen. Uit vele gebouwen, waaronder het regeringsgebouw, moeten de mensen geëvacueerd worden. Bekhit: „En wat je dan nog niet eens ziet: het grondwater wordt omhooggestuwd, waardoor bijna alle kelders zijn volgelopen.”
Naar verwachting neemt de regen af. Het herstel van de schade, zowel emotioneel als materieel, zal nog veel langer duren.