Overleg nodig over bezuinigingen in het onderwijs
Een hete herfst. Dat is wat tegenstanders van de aangekondigde bezuinigingen op het hoger onderwijs het kabinet-Schoof beloven. Minister Eppo Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geeft toe dat de bezuinigingen impact gaan hebben, maar dat er nu eenmaal moeilijke beslissingen genomen moeten worden als er minder geld is dan het kabinet zou willen. Overleg kan de partijen bij elkaar brengen.
Zelfs het bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) droeg dinsdag spandoeken bij een protest tegen een flinke bezuiniging van het nieuwe kabinet op het hoger onderwijs. Het zou gaan om ongeveer een miljard euro per jaar.
Bestuurders in het hoger onderwijs lopen te hoop. En ook op sociale media wordt er furieus gereageerd op het feit dat de fractieleider van NSC, Pieter Omtzigt, maandag tijdens de prestigieuze Schoo-lezing klaagde over de kwaliteit van het onderwijs, terwijl het kabinet dat hij steunt wel flink op dat onderwijs bezuinigt.
Teruggebracht tot de kern, is de vraag of een jaarlijkse bezuiniging van 1 miljard euro op het hoger onderwijs ervoor zorgt dat de kwaliteit van dat onderwijs verder onder druk komt te staan. Daar volmondig „ja” op antwoorden, gaat te kort door de bocht. Zeker, goed onderwijs kan niet zonder een deugdelijke financiering. En, ja: als er door dit nieuwe kabinet weer beleid wordt teruggedraaid dat door vorige regeringen juist werd opgestart, dan doet dat iets met het gevoel dat de onderwijssector heeft bij de betrouwbaarheid van de overheid. Ook heeft de CHE een punt dat bezuinigingen voor de drie christelijke hogescholen in het land harder aan kunnen komen dan voor neutrale instellingen. Al was het maar omdat voor studenten die onderwijs willen ontvangen vanuit een christelijke levensovertuiging christelijke hogescholen minder toegankelijk of bereikbaar zouden kunnen worden.
Het opleggen van een langstudeerboete kan daarbij inderdaad heel negatief uitpakken voor een student die ondertussen ook mantelzorger is voor zieke ouders, om maar een voorbeeld te noemen. Maar zou er nu werkelijk geen beleid te ontwikkelen zijn waardoor dit soort studenten ontzien worden, en waarbij studenten die de kantjes ervan aflopen wél worden aangepakt?
Minister Bruins heeft een punt als hij zegt dat een kabinet soms keuzes moet maken, ook in de bekostiging van het onderwijs. Maar de ‘demonstranten’ hebben niet minder een punt als ze concrete knelpunten aanwijzen die door de bezuinigingen veroorzaakt worden. Snel aan tafel dus, onderwijsbestuurders en minister. In een land dat de politieke overlegcultuur bijna tot kunst heeft verheven, is dat de enige weg die regering en de onderwijssector hebben te gaan. Al was het maar om zo te schuiven in bezuinigingen dat de ergste knelpunten opgelost kunnen worden.