Hoe El Hierro de nieuwe toegangspoort tot Europa werd
Dertig jaar terug arriveerden de eerste bootvluchtelingen op de Canarische Eilanden. Sindsdien zijn de controles verscherpt en is het budget voor migratiebeheersing verveelvoudigd. Toch wagen meer migranten dan ooit de riskante oversteek vanuit West-Afrika naar El Hierro.
Francis Mendoza kent de migratiecijfers uit zijn hoofd. Het hoofd van de burgerbescherming op El Hierro, het kleinste van de Canarische Eilanden, weet ze op de kop af. „Vorig jaar kwamen hier 24.516 mensen aan”, zegt hij tijdens zijn middagpauze op een terras in Frontera. „Twee keer de bevolking van El Hierro. Dit jaar zitten we nu al op 10.218 migranten. En bedenk dat de piek hier altijd in september, oktober en november valt.”
De reden is simpel. In de herfst is het weer in dit deel van de wereld stabiel en de oceaan doorgaans kalm. Het verhoogt de kans op overleving van de lange, gevaarlijke boottocht over de Atlantische Oceaan van West-Afrika naar de Spaanse archipel. Mendoza houdt dan ook rekening met de komst van zeker nog eens 30.000 tot 40.000 mensen dit jaar, alleen al op El Hierro. „Wat we tot nu toe hebben gezien, is niets vergeleken met wat ons te wachten staat.”
Vandaag is het een rustige dag. Maar Mendoza, die zijn taken bij de migrantenopvang als vrijwilliger uitvoert naast zijn baan bij een makelaarskantoor, twijfelt er niet aan dat de aantallen van vorig jaar overtroffen zullen worden. Toen slaagden 40.000 vluchtelingen en migranten erin de oversteek van West-Afrika naar de Canarische Eilanden te maken. Dat waren er meer dan ooit. Ook nooit eerder vertoond: meer dan de helft van hen zette voet aan wal op El Hierro.
Tot voor kort was dat betrekkelijk uitzonderlijk. Wie vertrok uit Zuid-Marokko of de door Marokko bezette Westelijke Sahara kwam aan op Fuerteventura of Lanzarote. Op dat traject is de kortste oversteek ‘slechts’ 100 kilometer. Wie van verder uit het zuiden kwam –Mauritanië, Senegal of Gambia– en de barre tocht van 800 tot 1600 kilometer over de oceaan overleefde, belandde op Gran Canaria of Tenerife. Enkel wie afdreef kwam op El Hierro terecht.
„Dit jaar zitten we nu al op 10.218 migranten en bedenk dat de piek hier altijd in september, oktober en november valt” - Francis Mendoza, hoofd van de burgerbescherming op El Hierro, het kleinste van de Canarische Eilanden
Verleid
Met nog geen 300 vierkante kilometer en 12.000 inwoners is El Hierro niet alleen het kleinste en minst bevolkte eiland van de Spaanse archipel –het minuscule La Graciosa niet meegerekend. Het is ook het meest westelijke stukje Europa in de Atlantische Oceaan. En dat is precies de reden waarom het eiland het voorbije jaar de voornaamste toegangspoort tot Europa is geworden.
Het is inmiddels een bekend patroon. Verleid door een zak geld uit Brussel voeren Noordwest-Afrikaanse landen de strijd tegen de clandestiene migratie naar Europa vanaf hun kusten op. Migranten en vluchtelingen worden opgepakt, niet zelden mishandeld en teruggestuurd. Maar onmiddellijk vinden ze een nieuwe route die in de regel nog gevaarlijker is dan de vorige. Dat is exact wat er in El Hierro aan de hand is, legt Mendoza uit.
„Vroeger gingen West-Afrikanen over land naar Marokko en stapten daar in een boot naar de Canarische Eilanden”, zegt hij. „Maar als ze je in Mauritanië te pakken kregen, ging je de cel in. Dat zeggen de migranten ons. Als je wist te ontkomen en Marokko haalde, liep je de kans naar de woestijn te worden gestuurd. Om die obstakels te omzeilen begonnen ze uit zuidelijker havens te vertrekken. Ze voeren langs de West-Afrikaanse kust naar het noorden en maakten de oversteek op volle zee, waar die het kortst was.”
Beroving
Al snel gingen de Mauritanen en Marokkanen ook voor de kust patrouilleren. Wie opgepakt werd, kwam opnieuw in de gevangenis terecht of werd in de woestijn gedumpt. Bovendien, zegt Mendoza, doken volgens de migranten die hij sprak steeds vaker piraten op die hen alles afnamen wat van waarde was –navigatiesysteem, buitenboordmotoren, mobiele telefoons– en zelfs hun vrouwen ontvoerden.
De overige opvarenden bleven na zo’n roofoverval stuurloos achter. Zo stuitten vissers voor de kust van Noord-Brazilië in april op een vissersbootje met negen dode migranten uit Mauritanië en Mali aan boord. Het vaartuig verkeerde in goede staat maar had geen buitenboordmotor meer. Klaarblijkelijk had het de Canarische Eilanden gemist en was het door de passaatwind duizenden kilometers afgedreven.
Om het risico op arrestatie en beroving te verkleinen, verleggen migranten opnieuw hun route. „Ze vertellen ons dat ze nu zo snel mogelijk 200 zeemijlen (370 km, LR) uit de kust varen om internationale wateren te bereiken”, zegt Mendoza. „Als ze dan koers zetten naar het noorden is El Hierro het eerste eiland dat ze tegenkomen.”
Visserskano
La Restinga ligt op de zuidpunt van El Hierro. In de kleine vissershaven zijn twee mannen met een hijskraan in de weer om een in felle kleuren beschilderde Senegalese visserskano aan wal te takelen. De ”cayuco”, zoals dit West-Afrikaanse scheepstype in Spanje genoemd wordt, is gisteren rond het middaguur aangekomen. De 138 opvarenden, onder wie drie vrouwen en vijf kinderen, verkeerden in goede gezondheid. Ze zijn naar opvangcentra op El Hierro en andere eilanden van de archipel vervoerd. Intussen beginnen de havenwerkers met de sloop van de boot. De plek op de kade is beperkt en er moet snel plaatsgemaakt worden voor het geval dat nieuwe cayuco’s opduiken.
„We zaten drie dagen zonder eten en twee dagen zonder water” - Omar Kebbeh, migrant uit Gambia
La Restinga is de haven waar bijna alle migranten op het eiland aankomen, al dan niet begeleid door een schip van de Spaanse reddingsdienst Salvamento Marítimo. Omar Kebbeh uit Gambia is een van hen. „Op 26 augustus 2023 kwam ik hier aan”, zegt hij terwijl hij over het haventje uitkijkt. Hij was 17 toen hij in het Senegalese Lac Rose in een overvolle visserskano stapte. De reis over de Atlantische Oceaan naar El Hierro, 1435 kilometer hemelsbreed, zou zes dagen duren. „Het was afschuwelijk”, zegt Omar. „We zaten drie dagen zonder eten en twee dagen zonder water. Ik moest de hele tijd hoesten en had echt water nodig. Ik besloot mijn eigen urine te drinken. Ik dacht: dat is beter dan zeewater. Maar je kunt niet eens plassen want je hebt geen vocht meer in je lichaam.”
Op zijn cayuco zaten 126 opvarenden. Sommigen waren misselijk of hadden hoofdpijn. Anderen waren de uitputting nabij. Een van de grootste problemen –naast de extreme hitte overdag en de vochtige kou ’s nachts– was voor Omar het ruimtegebrek op de boot. „Zes dagen en nachten opeengepakt zitten zonder je benen te kunnen strekken, is moeilijk”, zegt hij. Het gebrek aan beweging verklaart waarom migranten bij aankomst soms niet meer op hun benen kunnen staan.
Infectieziekte
Een typische aandoening van bootvluchtelingen is wat Canarische artsen ”pie de patera” noemen. Letterlijk betekent dat vissersbootvoet, genoemd naar patera, het soort vissersboot dat migranten gebruiken die vanuit Marokko reizen. Het is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door langdurig huidcontact met zeewater dat vervuild is door een mengsel van urine en uitwerpselen, iets wat haast onvermijdelijk is in migrantenboten. Op de bodem van cayuco’s en patera’s vormt zich in het vervuilde zeewater een cocktail van bacteriën waar zelfs gezonde mensen in de kracht van het leven aan kunnen bezwijken. Soms gaat het heel snel. Dat was onlangs het geval bij migrant J-15, een codenaam voor een ongeïdentificeerde migrant. Op weg naar het ziekenhuis van El Hierro werd de infectie bij hem vastgesteld. Hij stierf binnen 24 uur.
Bootvluchtelingen die lang op zee verblijven, hebben niet alleen lichamelijke aandoeningen. Hallucinaties komen veel voor. Ze zijn het gevolg van uitdroging, een proces dat versneld wordt door het drinken van zeewater. De meeste migranten weten heel goed dat dit gevaarlijk is en zelfs dodelijk kan zijn. Maar de extreme dorst wil nogal eens de rede uitschakelen.
En dan zijn er nog de talloze migranten die onderweg een trauma oplopen. Zoals het meisje van vijf jaar oud waarvan het personeel in het kleine ziekenhuis op het eiland zich afvroeg wat er toch met haar aan de hand was. Ze was afwezig, sliep voortdurend, dronk soms wat en sliep dan weer verder. Een zestienjarig meisje dat met dezelfde cayuco als de kleuter naar het eiland was gekomen, gaf uitsluitsel. „Haar moeder is onderweg gestorven en voor de ogen van haar dochtertje in zee geworpen”, zei ze tegen het ziekenhuispersoneel. Een harde, maar begrijpelijke realiteit: in een overvolle boot kun je gestorven lotgenoten niet aan boord houden.
„God zij gedankt, we hebben het allemaal overleefd” - Omar Kebbeh, migrant uit Gambia
Fataal
Omar en zijn medereizigers zat het mee. Als hun oversteek een paar dagen langer had geduurd –veel cayuco’s doen er zeven of zelfs negen dagen over–, zou het watertekort fataal zijn geworden. „God zij gedankt, we hebben het allemaal overleefd”, zegt de inmiddels achttienjarige Gambiaan. „Maar als ik alles van tevoren geweten had, was ik niet ingestapt.”
Elf maanden later zou Omar zich gerust een voorbeeld van geslaagde integratie mogen noemen. In recordtempo leerde hij Spaans. Naast het Engels, Wolof, Mandinka en zes andere West-Afrikaanse talen werd dat zijn tiende taal. Terwijl hij op behandeling van zijn asielaanvraag wacht, werkt hij vrijwillig als tolk voor de politie en burgerbescherming en helpt bij de aankomst en eerste opvang van nieuwkomers. „Ik zie het als mijn plicht”, zegt hij. „Het zijn tenslotte mijn lotgenoten. Zelf ben ik ook in een boot aangekomen.”
Toen een pleeggezin Omar op straat zette terwijl hij nog minderjarig was, ontfermden Mendoza en andere vrijwilligers van de burgerbescherming zich over hem. Ze zorgden ervoor dat het hem aan niets ontbrak en boden onderdak. Daarom kan hij geen nee zeggen als ze een beroep op hem doen om als tolk op te treden. „Als zij mij in de nacht bellen, omdat een boot is aangekomen, help ik natuurlijk. Eigenlijk help ik niet zozeer hén, maar vooral mezelf en mijn broeders en zusters uit Afrika.”
Opmerkelijk
Intussen eist de Canarische migratieroute een steeds hogere menselijke tol. Dat komt niet alleen doordat steeds meer migranten de oversteek wagen. Het aantal doden en vermisten stijgt sneller dan het aantal mensen dat in een boot naar de archipel stapt.
In 2022 kwamen volgens de officiële cijfers ruim 15.000 migranten aan op de Canarische Eilanden. Datzelfde jaar documenteerde de Spaanse ngo Caminando Fronteras op de route 1784 doden en vermisten op basis van contacten met families van migranten via een alarmlijn. Dit betekent dat 10,2 procent van de bootmigranten in 2022 om het leven kwam. In 2023, toen bijna 40.000 migranten de Canarische Eilanden bereikten, stierven 6000 mensen onderweg: 13,1 procent. En in de eerste vijf maanden van dit jaar liep de sterfte op naar 21,9 procent.
Deze laatste toename is opmerkelijk. Hij valt samen met de verschuiving naar El Hierro als voornaamste bestemming op de Canarische migratieroute.