Weerbaarheidstraining leert kinderen voor zichzelf op te komen: „We gaan ook pestgedrag naspelen”
De overstap naar de middelbare school kan spannend zijn voor kinderen die zich onzeker voelen, gepest worden of niet zo veel zelfvertrouwen hebben. Op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Uddel volgen aanstaande brugklasleerlingen voor de start van het nieuwe schooljaar een weerbaarheidstraining. „Ik vond het best eng om te komen.”
„Oké, jongens, wie denkt weleens: alles wat ik doe moet perfect lukken?” vraagt meester Henk aan de groep leerlingen in de kring. Er gaan heel wat handen omhoog. „We hadden het net over helpende gedachten. Is dat een helpende gedachte of niet?” Een jongen steekt zijn vinger op. „Nee, want je kan niet alles goed doen.” Precies, knikt de meester. „Wat doen jullie als het een keer niet lukt?” „Dan zeg ik tegen mezelf dat het de volgende keer misschien wel lukt”, zegt iemand zacht. Juf Marisca neemt het gesprek over. „Fouten maken hoort erbij. Als een vriend of vriendin iets verkeerd doet, ga je ook niet meteen zeggen: Jij zou toch alles perfect doen? Tegen jezelf mag je ook zo aardig zijn.”
Het is donderdagmorgen, kwart voor elf. Acht kersverse brugklasleerlingen zitten in een kring in een schoollokaal in Uddel. Ze volgen de weerbaarheidstraining ”Klaar voor de start” van Rehoboth Dienstverlening. Deze organisatie verzorgt in de laatste weken van de zomervakantie op verschillende vestigingen van reformatorische middelbare scholen trainingen om kinderen klaar te stomen voor de start van het nieuwe schooljaar.
Aardig wat kinderen vonden het spannend om naar de trainingsdagen te komen, zo vertellen ze. Spanning hoort erbij, zegt juf Marisca nuchter. Ze vond het zelf vanochtend ook spannend. „En als een dominee een preekstoel opgaat, is hij ook nog gespannen.” Aan de verbaasde blikken te zien had niet ieder kind dat verwacht.
Rollenspel
Iets verderop in de aula zitten de ouders van de kinderen ook in een kring, voor de ouderbijeenkomst. Landelijk coördinator en initiatiefnemer van de trainingen Peter van Vuuren legt uit hoe de trainingsdagen eruit gaan zien. De eerste dag is vooral bedoeld om kennis te maken en voor een veilige sfeer te zorgen. De kinderen leren over helpende en niet-helpende gedachten, hoe ze moeten opkomen voor zichzelf en wat ze kunnen doen als iemand iets vraagt wat ze niet willen. „Ze kunnen op drie manieren hun grenzen aangeven: door de ander aan te kijken, door stevig te gaan staan en door er iets van te zeggen met een duidelijke stem.”
Op dag twee oefenen de trainers met rollenspellen om aan de persoonlijke leerpunten van de kinderen te werken. Die zijn van tevoren samen met de ouders bepaald. „Het kan best pittig zijn”, waarschuwt Van Vuuren. „We gaan ook pestgedrag naspelen. Soms rollen er tranen of voelt iemand pijn. Maar we leiden de situatie altijd in goede banen en we zorgen ervoor dat het positief eindigt, zodat het kind voordat hij op de nieuwe school start, ervaart dat hij wel is opgewassen tegen pestgedrag.”
De ouders stellen zich aan elkaar voor en vertellen waarom ze hun kind hebben aangemeld. „Mijn zoon vindt het moeilijk om aansluiting te krijgen bij leeftijdsgenootjes”, zegt een ouder. „Ik zou het mooi vinden als zijn zelfvertrouwen toeneemt.” Een andere vader herkent het onzekere en afwachtende bij zijn eigen kind. „Soms mag ze best wat meer initiatief nemen.”
„We gaan ook pestgedrag naspelen, zodat het kind leert om op een gezonde manier de confrontatie aan te gaan” - Peter van Vuuren, landelijk coördinator weerbaarheidstraining ”Klaar voor de start”
Sommige kinderen worden gepest op school. „Onze dochter werd ineens boos en negatief als ze uit school kwam”, zegt een moeder. „Het duurde even voordat we doorhadden wat er aan de hand was, maar toen zagen we een keer op het schoolplein dat ze werd gepest. Ik denk dat ze zich dan thuis moet afreageren. Ze is altijd heel lief en behulpzaam, maar ze vergeet vaak voor zichzelf op te komen. Laatst vertelde ze dat ze zich had verstopt in de gymzaal tot iedereen naar huis was. Dat vind ik vreselijk om te horen.” Peter van Vuuren knikt meelevend. „We gaan haar hier leren hoe ze op een gezonde manier de confrontatie aan kan gaan.”
Anonimiteit
Van Vuuren, voorheen docent in het speciaal onderwijs, begon vijftien jaar geleden met het geven van de weerbaarheidstrainingen. Inmiddels zijn er 45 trainers, die dit jaar 162 leerlingen helpen bij de overstap naar de middelbare school. De trainingen worden op reformatorische scholen in het hele land gegeven, van Kesteren tot Kampen en Rotterdam. De scholen stellen hun locaties beschikbaar, maar het is een particuliere training. Ouders mogen zelf bepalen wat ze doen met de bevindingen die ze na de twee dagen krijgen in een eindverslag. „Dat helpt om een mogelijk stempel te voorkomen”, legt de landelijk coördinator uit. „Sommigen laten hun kind liever met een schone lei beginnen. Anderen vinden het prettiger als een nieuwe school wel op de hoogte is.”
In de meeste gevallen vindt de training plaats op de school waar het kind ook naar de brugklas gaat. Soms kiezen ouders juist bewust voor een andere locatie, om anonimiteit te garanderen. „Meestal gaat het goed, maar we hebben één keer meegemaakt dat een pester en het slachtoffer in dezelfde groep zaten”, zegt Van Vuuren. „Dan moeten we wel goed nadenken hoe we daarmee omgaan.”
Hij merkt dat ouders vaak opgelucht zijn als ze horen wat hun kind gaat leren. „We helpen niet alleen de kinderen, maar ook hun ouders. Vanmorgen zei een vader nog tegen me dat hij niet altijd weet hoe hij moet helpen. Nu weet hij beter wat hij moet zeggen als zijn kind een vraag heeft.”
Spanning
Jan en Lydia de Jong hebben een paar van hun kinderen de training laten volgen. Dit jaar doet dochter Janneke mee. „Het is een ijverig kind en ze vraagt vaak om bevestiging”, legt Lydia de Jong uit. „Ik moet vaak tegen haar zeggen dat het goed gaat. Voor haar zelfvertrouwen is het goed om mee te doen.”
Hun andere kinderen hebben veel gehad aan de training. „Het is jammer dat dit nog niet bestond toen onze oudste naar de middelbare school ging, want soms denk ik: meisje, voor jou was dit ook goed geweest. Iedereen kan af en toe wat tips gebruiken op dit gebied. Communicatie gaat niet altijd vanzelf.”
Er zijn geen specifieke zorgen om hun dochter, voegt vader De Jong toe. „We willen haar graag een steuntje in de rug geven, zodat ze met haar onzekerheid leert om te gaan. Bijkomend voordeel is dat de training op haar nieuwe school is, dan heeft ze daar al een paar dagen rondgelopen.”
In het lokaal praten de aanstaande brugklasleerlingen intussen verder over het leren omgaan met spanning. „Ik voel dat altijd in mijn buik”, zegt een meisje. „Dan ben ik bang dat het fout gaat, dat we te laat komen en dat ik dan niet weet in welk lokaal ik moet zijn.” Juf Marisca legt uit dat iedereen anders omgaat met spanning. Sommige mensen worden heel druk, anderen drukken het gevoel weg en weer iemand anders gaat zenuwachtig met zijn benen zitten bewegen. „Ja, dat deed ik net dus!” roept iemand.
„Wanneer ging de spanning bij jullie weg?” vraagt de trainster. Een jongen: „Toen ik voor de klas moest staan om mezelf voor te stellen.” „Knap, want meestal vinden mensen dat juist eng.” Hij kijkt trots voor zich uit.
Jan, Lydia en Janneke de Jong zijn gefingeerde namen. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.