Oneerlijke teams bij een potje voetbal. Dat is voor weerbaarheidstrainer Ernst van Grol een signaal dat er gepest wordt in een klas. In de Week Tegen Pesten een gesprek over grenzen, groepsdynamiek en een Winnie de Pooh-broodtrommel in een bouwvakkerskeet.
„Eigenlijk is pesten een heel sociaal gebeuren”, zegt Van Grol, terwijl hij onderweg is naar weerbaarheidstraining op een basisschool. „Nieuwe groepen gaan altijd op zoek naar een leider. Ook moeten ze bepalen wie wel en niet bij de groep hoort.” Dat gebeurt door elkaar te testen. Bijvoorbeeld door grapjes te maken over iemands uiterlijk, legt de oprichter van Grol Weerbaarheid enthousiast uit. Is er niemand die op een natuurlijke wijze overwicht heeft, dan zien anderen in de groep hun kans schoon om meer invloed uit te kunnen oefenen. „Door anderen omlaag te trappen, versterken de nieuwe leiders hun positie. Pestgedrag is dus vaak een gevolg van een gebrek aan positief leiderschap.”
„Wist je trouwens dat oneerlijke voetbalteams vaak een teken zijn van het feit dat er pesters in de klas zitten?” gaat Grol vrolijk verder. Bij pestgedrag draait namelijk alles om status. En door te winnen wordt de status van de pester vergroot. Om dat voor elkaar te krijgen moeten alle goede voetballers bij elkaar in één team; op die manier is de kans op de winst het grootst. De pester behoudt door de overwinning het overwicht in de groep, terwijl de rest figurant is in de strijd om status. „Het gaat dus niet meer om een spannende pot voetbal, maar om de sociale dynamiek in de groep.”
Pesten is iets van alle tijden, zegt Nick van Hummel, onderzoeker bij het Nederlands Jeugdinstituut. „Mensen leven graag in groepen en pesten is bij uitstek een groepsgebeuren.” Het aantal kinderen dat gepest wordt, blijft volgens hem redelijk stabiel over de tijd. Onlinepesten neemt daar een steeds prominentere rol bij in. „Het heftige daaraan is dat een gepest persoon nergens meer veilig meer is”, zegt Van Hummel. „In het tijdperk voor de smartphone liet je de pesters vaak achter op het schoolplein. Nu gaan ze overal met je mee.”
De tactieken die pesters in de klas gebruiken, kunnen ze online namelijk ook toepassen. „Buitensluiten kan fysiek op het schoolplein, maar ook in de groepsapp. Bijvoorbeeld door een klasgenoot zomaar te verwijderen of te blokkeren”, zegt Van Hummel. Ook het voor gek zetten van iemand gebeurt zowel in het klaslokaal als online. „Op school worden jongeren uitgelachen om een fout antwoord dat ze geven. Online confronteren of chanteren pesters hun slachtoffers met ongewenste foto’s.”
Wapens
Waarom pesten mensen eigenlijk? Een veelgenoemde reden is de angst om zelf slachtoffer te worden, vertelt weerbaarheidstrainer Van Grol. „Op die manier is de pester zelf namelijk veilig. Door zijn gedrag maakt hij veel minder kans om zelf het pispaaltje te worden.” Medepesters sluiten zich met precies diezelfde reden bij hem aan. „En zo ontstaat er een verziekte sfeer in de groep.”
Wie denkt dat alleen schooljongeren elkaar het leven zuur maken, heeft het mis. Ook onder volwassenen wordt er volgens Van Grol veel getreiterd. „Die doen het alleen een stuk verfijnder.” Hoe dat in zijn werk gaat verschilt volgens hem per geslacht. Of zoals hij het zelf noemt: „mannen en vrouwen hebben verschillende wapens gekregen”. Bij mannen uit pestgedrag zich vaak fysiek. „Ze geven elkaar een duw of slaan dingen uit elkaars handen.” Vrouwen kiezen vaker voor verbaal geweld. „Het heet niet voor niets meidenvenijn. Het is vaak geniepig en gemeen.” Ook houdt het pestgedrag lang aan en is het er vooral op gericht om de reputatie van de ander te schaden.
Wanneer pesten geen plagen meer is, is moeilijk te definiëren, zegt Van Grol. „Het hangt heel sterk samen met beleving. Wat de een als pesten ervaart, kan door de ander als grapje bedoeld zijn. „Zelfs in het verschrikkelijke geval dat iemand een zelfmoordpoging doet, zeggen de pesters soms achteraf: „Ik wist niet dat hij het zo erg vond”.” Wees daarom voorzichtig als iemand vertelt dat hij vroeger gepest is, raadt Van Grol aan. „Vel geen oordeel. Ook al zegt hij dingen waarvan jij denkt: maar dat valt toch heel erg mee?”
Bedelaar
De taak van de school is volgens de trainer om de pester hard aan te pakken en het gepeste kind weerbaar te maken. „Beiden vertonen ze natuurlijk gedrag”, legt hij uit. „Maar mensen kunnen wel dingen aan- of afleren.” Voor de pester moet duidelijk zijn wat de grenzen en regels zijn, bijvoorbeeld op het gebied van taalgebruik. „Bewaak en handhaaf die ook als docent.”
Voor de gepeste is het zaak dat hij zelf zijn eigen grenzen leert kennen en aangeven. Mensen die gepest worden, trekken zich bij een grap of opmerking namelijk vaak terug, zegt Van Grol. „Ze vinden het moeilijk om op een speelse manier op een grapje in te gaan.” Volgens hem is dat deels te wijten aan karakter, maar voor een groter deel aan opvoeding. „Het bekende nature-nurture-debat, over de oorsprong van eigenschappen.”
Humor kan ook veel ellende voorkomen, stelt Van Grol. „Stel dat je als bouwvakker een Winnie de Pooh-broodtrommel meeneemt naar je werk. Dan weet je dat daar in de schaftkeet opmerkingen over komen.” De weerbaarheidstrainer noemt dat „een onbewuste test van de rest om erachter te komen wat ze aan je hebben”. Wie vervolgens met zelfspot reageert –„Ik ben al jaren groot fan van Disney”– laat zien een stabiel persoon te zijn. „Die is te vertrouwen als het erop aankomt.” Wie na zo’n geintje in de slachtofferrol kruipt, zal volgens Van Grol minder snel in de groep opgenomen worden.
De overstap naar een nieuwe klas of school is een beproefd middel om pestgedrag te doorbreken. „Voor gepeste kinderen kan dat als een opluchting voelen. Ze kunnen een frisse start maken”, zegt de weerbaarheidstrainer. De kans is echter groot dat het kind ook daar wordt gepest. „Ook in de nieuwe groep testen leerlingen namelijk met een grap of opmerking wat ze aan je hebben.” Het gepeste kind denkt al snel dat ze het ook in de nieuwe klas op hem gemunt hebben. „Vaak zien ze dan maar een optie: zich terugtrekken, want dat voelt vertrouwd. En zo begint alles weer van voor af aan.”
Weerbaarheidstraining kan de negatieve spiraal echt doorbreken, zegt Van Grol. „Achteraf krijg ik vaak te horen dat de sfeer in de groep stukken verbeterd is.” Spelenderwijs leren kinderen en jongeren tijdens de training grenzen aangeven en elkaar te vertrouwen (zie kader). De omstanders spelen daarbij een grote rol, net zoals dat bij pestgedrag het geval is. Het mondiger maken van de middengroep helpt namelijk om pesten voorkomen, zegt Van Grol. „Door hun afkeuring of steun uit te spreken, kunnen zij bepalend zijn. Denk aan de winkelstraat waar iemand geld steelt van een bedelaar of muzikant. De reactie van de omstanders zal bepalend zijn voor het verloop van de gebeurtenis.”