Nellie van Dooijeweert (82): Een wonder dat ik van betekenis mag zijn in Zijn Koninkrijk
Jarenlang werkte Nellie van Dooijeweert samen met haar man Jan in Tilburg en Peru om het Evangelie te delen. Inmiddels is er een rustigere periode aangebroken, waarin de ouderdom met gebreken komt. Maar stilzitten? Dat is niks voor haar. Ze blijft trouw aan de missie van haar leven: het wijzen van mensen op de Heere Jezus.
Tijdens het gesprek gaat regelmatig de deurbel van de rijtjeswoning in Waddinxveen. Mensen weten het echtpaar Van Dooijeweert duidelijk te vinden. „We drinken hier om tien uur altijd koffie. Inmiddels is dat bekend. Er schuiven nog wel eens mensen aan die zin hebben in een praatje. Of vragen hebben over het leven. We proberen zo goed en zo kwaad als het kan naast hen te staan en hen te wijzen op de Heere Jezus.”
„„Ik vind het nog altijd een wonder dat ik van betekenis mag zijn in Zijn Koninkrijk, nu nog door het beantwoorden van brieven met vragen via Refoweb”” - Nellie van Dooijeweert, oud-zendelinge
De tiener die nu de trap naar boven op loopt richting de werkkamer van evangelist Van Dooijeweert, is via de vragenrubriek van Refoweb bij het echtpaar terechtgekomen. „De jongen had nog nooit van God gehoord; had veel psychische problemen waar hij niet mee om kon gaan. Na gesprekken waarin altijd de Bijbel openging, gelooft hij dat de Heere Jezus zijn redder is. Hij blijft komen om meer te leren. Het is zo mooi om daar getuige van te zijn.”
De drang om het Evangelie te delen typeert het echtpaar, bij wie aan de inrichting van het huis duidelijk te zien is dat ze ooit een heel ander leven leidden. Houtsnijwerken en beschilderde vazen uit Peru en foto’s van het echtpaar op een paard hoog in het Andesgebergte laten iets zien van hun werk als zendelingen in Zuid-Amerika. Fotolijstjes met gezichten van kinderen, klein- en achterkleinkinderen tonen iets van hun gezinsleven: zes kinderen mochten ze ontvangen, van wie er vijf nog in leven zijn.
1. Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Dat in de spiegel kijken geeft me altijd een wat apart gevoel. Natuurlijk zie ik dan een oude vrouw. Mijn haar is grijs, ik heb rimpels. Ik ben inmiddels 82. Maar als ik naar mijn evenbeeld kijk, lijkt dat beeld niet helemaal te kloppen. Ik voel me namelijk nog helemaal niet oud. Ik kan veel aan, ik ben nog actief, goed ter been. Dat is echt een zegen; juist ook omdat m’n man erg slecht loopt, pijn heeft en er meer op mij aankomt. Ik zie dus als ik in de spiegel kijk ook een gezegend mens, vooral ook door wat ik allemaal heb mogen meemaken. We hebben mede vanwege ons werk in Tilburg en in Peru zo veel mooie mensen ontmoet. Dingen gedaan die ik nooit had verwacht te zullen meemaken. We hebben God aan het werk gezien. In andere mensen, maar ook door ons heen. Ik ben opgegroeid op een boerderij in Zeeuws-Vlaanderen en werd op m’n dertiende van school gehaald om mee te komen helpen. Daar heb ik het lang heel moeilijk mee gehad. Ik had graag doorgeleerd. Op de huishoudschool zeiden ze dat ik wel naar de modevakschool zou kunnen. Maar vanuit Zeeuws-Vlaanderen elke dag met de boot naar Goes, dat zat er gewoon niet in. En als meisje had je zo’n opleiding helemaal niet nodig, vonden mijn ouders. Toch heeft God mijn moeite daarover ten goede gekeerd. Ik vind het nog altijd een wonder dat ik van betekenis mag zijn in Zijn Koninkrijk, nu nog door het beantwoorden van brieven met vragen via Refoweb en onze eigen website. Ik beantwoord voornamelijk brieven van vrouwen en schrik er soms van waar ze mee zitten. Zo krijg ik regelmatig te horen over situaties rond misbruik, emotioneel of seksueel, ook in onze achterban. Ik probeer naast deze vrouwen te staan, en antwoorden te geven. Er is zo veel leed op deze wereld. Dat kan me soms verdrietig maken. Maar dat ik wat met mensen mag oplopen in de pijn, maakt me diep dankbaar.”
„„Rond een uur of zeven maakt m’n man me wakker en beginnen we samen de dag met het lezen van de Bijbel en een dagboekje en met gebed”” - Nellie van Dooijeweert, oud-zendelinge
2. Waar en hoe komt u tot rust?
„Waar ik echt intens van kan genieten, is van het werken in de tuin. We hebben geen grote tuin of zo; maar ik doe wel alles nog zelf. Schoffelen, wieden, snoeien. Zonder handschoenen. Want het is juist fijn als je de grond door je handen voelt gaan en de aarde ruikt. Altijd als we terugkwamen uit Peru toen we er nog werkten, was het eerste wat ik deed: de tuin in. Dat maakt me rustig en laat me hier weer aarden. Tuinieren heb ik van huis uit meegekregen. We verbouwden vroeger alles zelf. Als kind werkte ik al mee in de moestuin. Een van mijn lievelingsplekjes om me even terug te trekken, bijvoorbeeld om een boek te lezen of stille tijd te houden, is ook de stoel die uitkijkt op de tuin. Of boven, in de werkkamer. Daar is het ook heel rustig.
Sámen lezen we altijd ’s morgens vroeg uit de Bijbel. Mijn man staat heel vroeg op. Rond een uur of zeven maakt hij me wakker en beginnen we de dag met het lezen van de Bijbel en een dagboekje en met gebed. Ja, ik weet dat we met pensioen zijn en we wat langer zouden kunnen blijven liggen. Maar deze gewoonte zit er nu eenmaal in, al die jaren. En het houdt ons actief.”
3. Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Toen de kinderen nog klein waren, gingen we graag naar de bergen. Naar Zwitserland bijvoorbeeld of Oostenrijk. Later hebben we ook veel reizen geleid, naar landen als Israël en Turkije. Ook via de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten hebben we veel kampen geleid. Dat was zo mooi om te doen. Ik geniet erg van jongeren en van de vragen die ze hebben. Het mooiste moment op de dag vond ik de avond, als het begon te schemeren, want dan kwamen de vragen. Ik nam dan vaak mijn borduurwerk mee naar de gemeenschappelijke ruimte, zodat ik al bezig zijnde kon praten. In de tijd dat we in Peru woonden, hebben we eigenlijk nooit vakantie gehad. Hooguit gingen we een keer een nachtje weg. Maar nu zijn we laatst bijvoorbeeld weer samen naar het Sauerland geweest. Het regende de hele week, maar toch was het fijn om even in een andere omgeving te zijn. We hadden er echt de rust om wat mooie boeken te lezen.”
„„Ik word geïnspireerd door mannen als Richard Wurmbrand, die jarenlang vastzat vanwege zijn geloof en die ik verschillende keren samen met zijn vrouw heb mogen ontmoeten”” - Nellie van Dooijeweert, oud-zendelinge
4. Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Geen een, mijn man heeft er een hekel aan als ik lees op bed. Vooral met het licht aan. Dan kan hij niet slapen, dus lezen doe ik op andere plekken in huis. Ik lees trouwens wel graag. Geen romans. Tenminste, meestal niet. Ik wil graag iets leren van een boek dat ik lees. Dus pak ik vooral zendingsverhalen. Ik heb laatst alle boeken van de Canadese zendelinge Isobel Kuhn weer eens herlezen. Ze heeft begin twintigste eeuw jarenlang samen met haar man in China gediend. Maar ik lees ook graag boeken van de bekende zendeling Elisabeth Elliot of over bijvoorbeeld James O. Fraser, die zendeling in China was. Ik word geïnspireerd door mannen als Richard Wurmbrand, die jarenlang vastzat vanwege zijn geloof en die ik verschillende keren samen met zijn vrouw heb mogen ontmoeten. Wat me aanspreekt in dit soort verhalen? Dat ik van hen leer hoe je dicht bij de Heere leeft. Juist ook als het moeilijk wordt in het leven.”
„„Het vertrouwen dat God leidt gaf moed, als we weer eens in een gammele bus langs een ravijn reden bijvoorbeeld. Mijn eerste neiging is dan om angstig te worden”” - Nellie van Dooijeweert, oud-zendelinge
5. Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Als ik aan de Bijbel denk, dan had ik graag eens met Abraham gesproken. Ik vind hem zo’n boeiend persoon. Hij was gewoon een man zoals alle andere mannen in zijn tijd: een heiden. Maar God spreekt tot Hem, zegt dat hij moet vertrekken en hij zegt tegen zijn vrouw Sarah: Kom, we gaan. Hij leefde echt vanuit zijn geloof, terwijl hij nog niet eens een Bijbel had zoals wij die nu kennen. En het was ook echt niet zo dat God elke dag met hem sprak. Ik moet dan denken aan de Bijbeltekst die de Heere me in Peru gaf, waar ik veel aan heb gehad, uit Spreuken 3: „Vertrouw op de HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.” Het vertrouwen dat God leidt gaf moed, als we weer eens in een gammele bus langs een ravijn reden bijvoorbeeld. Mijn eerste neiging is dan om angstig te worden. Mijn man lijkt daarin waarschijnlijk meer op Abraham. Hij zei in dergelijke situaties: „We hebben er toch voor gebeden? Dan mag je er ook op vertrouwen dat God erbij is.”
Ik zou ook nog heel graag eens met mijn vader hebben gesproken. Hij is jong overleden, op nieuwjaarsdag 1970. We waren er destijds vanwege de jaarwisseling thuis op bezoek. Hij kreeg een hartaanval. Ik was als kind een vaderskindje, maar écht praten hebben we nooit gedaan. Hij leefde dicht bij de Heere, dat merkte ik wel, maar ik had hem achteraf gezien zo graag willen vragen hoe hij zijn geloof beleefde.”
6. Waar luistert u graag naar?
„Ik heb de podcast ontdekt, bijvoorbeeld die van Richard Groenenboom van de SDOK over vervolgde christenen. Ook luister ik graag preken van dominees die breed in de gereformeerde gezindte staan. Dat laatste mag er wel in hoor, ik geloof in één algemene christelijke kerk en mensen weten wel dat we op kerkelijk gebied wat breder georiënteerd zijn. Ik luister ook graag naar oude cassettebandjes met Peruaanse muziek. We kwamen vaak in kleine kerkjes in bergdorpjes; daar stond geen orgel of zo. We zongen a capella en er werd mee geklapt. Zó mooi. Soms was er een harp. Of werd er muziek gemaakt met een zakkammetje. Als ik dat soort muziek hoor, is het net alsof ik weer even terug ben in het land dat ik zo lief heb gekregen. Of ik nog weleens terug wil? Ik zou het zelf denk ik nog wel kunnen, maar voor mijn man is het niet meer op te brengen. Dat is best verdrietig, maar het is goed zo. Voor alles is een tijd.”
7. Wat is de missie van uw leven?
„De missie van mijn leven is andere mensen wijzen op de Heere Jezus. Wat me momenteel wel bezighoudt, is de vraag: heb ik dat wel genoeg gedaan? Wel góéd genoeg? Ik heb me in Peru vooral beziggehouden met het werk onder de vrouwen. Ik zat met hen onder de mangoboom en gaf Bijbelles. Zij hadden zo’n ander leven dan ik gewend was, dat het weleens moeilijk was om dichtbij te komen. De vrouwen hadden een kindje op de rug, een in de buik, een aan de borst. Het was zo’n zwaar leven voor hen. Hun wereldbeeld was ook zo anders: ze kenden de rivier, hun hutjes en de jungle. Ze waren God intens dankbaar als ze elke dag vis uit de rivier konden eten. Meer bestond er niet voor hen. En leg dan de Bijbel maar eens uit, zodat ze begrijpen waarover het gaat. Als ik het over mocht doen, dan zou ik nog meer in hun huid willen kruipen, om te ontdekken hoe we de Bijbel nog díchter bij hun leefwereld kunnen krijgen en de Heere Jezus nog meer aan hun hart leggen.”
8. Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Onze trouwtekst uit Psalm 32: 8b „Ik zal u raad geven, Mijn oog zal op u zijn” heeft altijd veel voor me betekend. Vooral ook toen we in Peru werkten, waren deze woorden vaak zo’n troost. Hij zal het doen. En Hij is erbij. Ook als we op de meest afgelegen plekken moesten slapen, was Hij daar, op plekken tussen de ratten en zonder gordijnen. In een oud politiebureau of een zagerij vol hout en troep: Zijn oog was op ons. Daar mochten we op vertrouwen. Hij zorgde op kritieke momenten, als we echt aan het einde van ons Latijn waren, voor een zitplek in de bus. En dan dankten we Hem weer, met Psalm 74: „Hoe menigmaal hebt G’ ons Uw gunst betoogd.””
„„Het geboortekaartje van Hans was direct het overlijdensbericht: De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam van de Heere zij geprezen, zetten we er in navolging van Job op”” - Nellie van Dooijeweert, oud-zendelinge
9. Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„Het ontvangen van ieder kind was een hoogtepunt. Juist ook omdat zwanger zijn en bevallen voor mij altijd spannend waren. Ik heb bij drie van de zes kinderen weken in het ziekenhuis gelegen omdat er iets niet goed ging. Ook na de bevalling waren er vaak veel problemen. Onze kinderen waren resusbaby’s, daar was destijds nog weinig over bekend. Een van onze zoons, Hans, is twee dagen na zijn geboorte overleden. Het geboortekaartje was direct het overlijdensbericht: De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam van de Heere zij geprezen, zetten we er in navolging van Job op. Zo hebben we dat in die tijd ook echt ervaren.
Onze jongste dochter, Annemieke, is met 26 weken en 900 gram geboren. De avond voor de geboorte sprak de Heere: Vreest niet, geloof alleen. Ze heeft niet eens aan de beademing gelegen. „Een Godswonder”, zeiden ze in het ziekenhuis in Leiden. De zwangerschappen en bevallingen waren spannend. Maar het waren ook tijden waarin we heel dicht bij de Heere leefden. Omdat we mochten ervaren dat Hij erbij was. En dat Hij zorgt. Ook toen ons zoontje stierf.”
10. Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Ik kijk uit naar de toekomst, omdat die toekomst heerlijk zal zijn. Op de nieuwe aarde mogen we altijd dicht bij de Heere leven en zullen er geen tranen meer zijn. In zoverre kijk ik ernaar uit. Maar het is niet zo dat we levensmoe zijn of zo. We zijn dankbaar dat we nog mogen leven. Want er is natuurlijk ook de andere kant; het is moeilijk om dit aardse leven los te laten. Nee, niet ons huis of de spullen. We hebben al lang geleden ontdekt dat het ware leven niet in materiële zaken zit; of in steeds luxer en mooier. Wat ik wel moeilijk vind, is om de kinderen en de kleinkinderen los te moeten laten. En elkaar.”