Begrotingstekort neemt toe, dicht bij grens van 3 procent
Het kabinet krijgt zonder extra ingrepen volgend jaar te maken met een begrotingstekort van 2,6 procent. Daarmee ligt het tekort niet alleen „aanzienlijk hoger”, maar komt het ook „dicht tegen de afgesproken vangrail” van 3 procent van het bruto binnenlands product. „Daarmee bestaat de kans dat bij toekomstige tegenvallers noodgedwongen plotseling bezuinigd moet worden”, aldus het Centraal Planbureau (CPB). Het tekort groeit in 2024 al naar 2,2 procent, raamt het CPB
De verwachting was al dat het tekort zou oplopen. Dit heeft gevolgen voor het kabinet, dat woensdag officieel begint aan onderhandelingen over de begroting van volgend jaar. Verantwoordelijk minister van Financiën Eelco Heinen sprak al van een „zure boodschap”. Volgens Europese afspraken mag het tekort niet boven de 3 procent van het bbp komen. Het kabinet heeft zelf ook afgesproken dat er wordt ingegrepen als het tekort richting de 3 procent gaat. Als eerste wordt gekeken naar bezuinigingen.
De lastenverlichting die PVV, VVD, NSC en BBB voorstellen in het coalitieakkoord draagt bij aan het groeiende tekort. Daarnaast spelen uitgaven van eerdere kabinetten, de vergrijzing en hogere rentes onder meer een rol. Het lukt ministeries ook weer wat beter om geplande uitgaven daadwerkelijk te doen. Veel geld bleef aanvankelijk nog op de plank liggen van departementen, een gevolg van onder meer het tekort aan arbeidskrachten.
Hoewel de staatsschuld nu laag is, zal ook die groeien. Dat stijgende pad zal „op enig moment moeten worden bijgebogen”, aldus het CPB in de zogenoemde Concept Macro Economische Verkenning. De schuld kan in 2038 zelfs uitkomen op 70 procent van het bbp, flink hoger dan de afgesproken grens van 60 procent „die ook in de nieuwe Europese begrotingsregels een vereiste blijft”. Bepaalde zorg- en klimaatkosten zijn in deze voorspelling niet eens meegenomen, benadrukt het planbureau. „Hoewel de staatsschuld niet snel op een zorgwekkend niveau belandt, laat dit wel zien dat met het huidige beleid financiële lasten naar toekomstige generaties worden geschoven.”
Vooral voor de VVD, ook de partij van Heinen, zullen de cijfers reden zijn tot actie. Voor die partij zijn gezonde overheidsfinanciën een speerpunt. De vrees is dat latere kabinetten extra pijnlijke ingrepen moeten doen om het huishoudboekje van de overheid weer op orde te brengen als het tekort te ver oploopt.