Recente vondsten in een 2000 jaar oud rioleringskanaal bij de Tempelberg in Jeruzalem laten zien hoe de stad haar welvaart verloor, verviel en werd vernietigd.
Israëlische archeologen hebben in de afgelopen tientallen jaren tal van opgravingen verricht rondom de berg waarop de Eerste Tempel (1006-586 voor Christus) en de Tweede Tempel (536 voor Christus-70 na Christus) stonden. Zo zijn rituele baden, wegen en huizen blootgelegd. Ook zijn duidelijk de sporen te zien van de verwoesting van de tempel door de Romeinse veldheer Titus Vespasianus in het jaar 70 na Christus.
De Israëlische Oudheidkundige Dienst maakte dinsdag –de dag waarop Joden de verwoesting van de tempel herdachten– bekend dat archeologen voorwerpen hebben gevonden in een rioleringskanaal dat onder de hoofdstraat liep. De weg voerde langs de markten aan de voet van de Tempelberg en daalde af naar de stad van David. Dat is het oudste gedeelte van Jeruzalem, dat koning David op de Jebusieten veroverde. De organisatie Stad van David financierde de werkzaamheden.
Sliblagen
Volgens de directeur van de opgraving, dr. Ayala Zilberstein, werden de meeste drainagekanalen regelmatig schoongemaakt. Maar de ontdekking van sliblagen laat ook zien dat het bestuur van de stad het onderhoud geleidelijk ging verwaarlozen.
„De ontdekking van sliblagen laat zien dat het bestuur van Jeruzalem het onderhoud geleidelijk ging verwaarlozen ” - Dr. Ayala Zilberstein, opgravingsdirecteur
In de bovenste sliblagen in het kanaal vonden de onderzoekers overblijfselen uit de tijd van de vernietiging van de stad. Daartoe behoren complete lampen die dateren uit het einde van de Tweede Tempelperiode. Ze werden mogelijk meegenomen door Joodse opstandelingen die een schuilplaats zochten tijdens de Joodse Oorlog tegen de Romeinen in de jaren 66 tot 70 na Christus. Enkele jaren geleden werd in de buurt ook al een compleet Romeins zwaard in zijn leren schede gevonden bij een opgraving, geleid door Eli Shukron.
Naarmate de archeologen dieper groeven, ontdekten ze voorwerpen die getuigen van de pracht en praal van Jeruzalem tijdens de Tweede Tempelperiode. Bij eerdere opgravingen kwamen al complete vaten en flesjes met parfum en dure oliën aan het licht. Zilberstein geeft aan dat de voorwerpen afkomstig zijn uit vele huizen en daardoor laten zien wat de stadskooplieden te bieden hadden.
Vanwege het archeologische belang van het kanaal werd het slib naar het zeefproject in het Nationaal Park Emek Zurim gebracht. Bij het sorteerwerk bleven munten en kleurrijke kralen op de zeven liggen. De belangrijkste ontdekking waren echter de druivenpitten, graankorrels, visgraten en zelfs eierschalen. Deze vertellen wat er op het menu stond van de Joodse inwoners van Jeruzalem toen het stadsleven nog welvarend was.
Bouwprojecten
Eerder deze maand maakte de Israëlische Oudheidkundige Dienst bekend dat archeologen in de industriële wijk Har Hotzvim in Jeruzalem tientallen stenen hebben gevonden, van diverse afmetingen, die dienden voor bouwprojecten aan het einde van de Tweede Tempelperiode. Het opgegraven gebied heeft een oppervlakte van 3500 vierkante meter en is slechts onderdeel van een gigantische steengroeve.
De stenen waren bestemd voor een van de vele bouwprojecten die begonnen onder Herodes de Grote (37 tot 4 voor Christus) en door zijn opvolgers werden voortgezet. Een van de belangrijkste is die van Herodes’ kleinzoon koning Herodes Agrippa I, die regeerde tussen 41 en 44 na Christus en een begin maakte met de bouw van de derde muur om de stad.
De meeste stenen waren circa 2,5 meter lang, 1,2 meter breed en 40 centimeter dik en hadden een gewicht van 2,5 ton. Stenen van dezelfde afmetingen bleken te zijn geplaatst als verharding van de pelgrimsweg, die voerde van het badwater Siloam naar de Tweede Tempel.
Ook zijn bij de opgravingen twee stenen vaten gevonden. Ze kunnen ter plekke geproduceerd zijn of naar de plek gebracht voor gebruik door de steenhouwers.