Boer mag langer mest uitrijden
Door de extreem natte weersomstandigheden van de afgelopen periode komen boeren in de knel met het uitrijden van hun dierlijke mest. Daarom heeft minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) dinsdag besloten om de uitrijperiode van dierlijke mest op grasland in heel Nederland te verlengen tot en met 15 september.
Dat komt neer op een twee weken uitstel ten opzichte van de normale regelgeving. De mest is nodig om het gewas en de bodem van de juiste mineralen te voorzien, laat het ministerie weten. Dierlijke mest voegt organische stof toe aan de bodem, wat goed is voor de bodemstructuur en biodiversiteit, aldus LVVN.
Door de extreem natte weersomstandigheden was het voor boeren het hele voorjaar lastig om hun land te bewerken. Op veel plekken in Nederland kon dierlijke mest daardoor niet op tijd kon worden uitgereden. Vanaf 1 september zouden boeren kunstmest moeten gebruiken, terwijl ze de zogeheten plaatsingsruimte voor dierlijke mest niet altijd volledig hebben benut.
Die plaatsingsruimte blijft wel gewoon van kracht: boeren mogen niet meer mest uitrijden dan wettelijk is toegestaan.
Tevens voorkomt de minister met haar besluit dat extra mest op de mestmarkt moet worden aangeboden, wat de druk op die markt zou vergroten.
Het besluit om de uitrijperiode te verlengen, is genomen op basis van een advies van een expertcommissie van wetenschappers op het vlak van waterkwaliteit en plantengroei, het KNMI en vertegenwoordigers van sector. Volgens de commissie heeft de verlenging geen nadelige effecten op de water- en bodemkwaliteit.