Raakt het 1,5 graaddoel van Parijs uit zicht?
Dertien maanden op rij beleefde de aarde een temperatuurrecord. Daarvan waren er twaalf maanden op rij 1,5 graad warmer dan voor de industriële revolutie. Hoe verhoudt zich dat met het klimaatdoel van Parijs? Dat mikt toch ook op maximaal 1,5 graad opwarming?
Eerst over die recordreeks: die is voorbij. Donderdag meldde het Europese klimaatinstituut Copernicus dat de maand juli uitkwam op een gemiddelde van 16,91 graden. Dat is 0,04 graad lager dan juli 2023. Lijkt een gemiddelde van een krappe 17 graden je koel? Bedenk dan dat het om een wereldwijd gemiddelde gaat. Op de andere helft van de wereldbol is het nu winter. Daarnaast beslaan oceanen het grootste deel van de aarde. De lucht erboven warmt niet zo hard op als die boven het land.
De temperatuur lag vorige maand 1,48 graad boven pre-industrieel niveau. Dat is dus maar een fractie onder het doel dat landen in 2015 samen afspraken. In dat jaar stelden VN-lidstaten zich tijdens een klimaattop in Parijs tot doel om de opwarming te beperken tot „ruim onder 2 graden Celsius”. Als streven werd het 1,5 gradendoel vastgelegd.
Terug naar de recordreeks. Van juli 2023 tot juni 2024 ging de gemiddelde wereldwijde temperatuur door het dak (zie grafiek) en lag ze boven dat streefdoel. Raakt daarmee de 1,5 graad van Parijs uit zicht?
Op het eerste gezicht zou je dat verwachten. Het jaar 2023 was het warmste ooit en passeerde met een gemiddelde afwijking van 1,45 graad al bijna het Parijsdoel. Ondertussen is 2024 hard op weg om nog warmer te worden. Onderzoekers van Carbon Brief concludeerden dat er 95 procent kans is dat dit jaar nog warmer wordt dan vorig jaar. Wetenschappers van Berkely Earth schatten de kans op 92 procent. Het lijkt haast onvermijdelijk dat 2024 het eerste jaar wordt dat de grens van 1,5 graad opwarming breekt.
Toch zegt dat niet alles. Een maand of zelfs een jaar boven de 1,5 graad betekent niet automatisch dat de doelstelling uit beeld verdwijnt. Hoe dat zit? Natuurlijke schommelingen beïnvloeden de gemiddelde wereldtemperatuur. Zo deed het weerfenomeen El Niño afgelopen jaar een flinke duit in het zakje. Dat kan wel 0,3 graad schelen. Zo zitten 2023 en 2024 nog ruim onder ‘Parijs’ als je El Niño wegdenkt.
Hoewel het klimaatdoel nog haalbaar lijkt, vormt de reeks met warmterecords wel een niet te missen signaal. De Parijslimiet wordt benaderd. Het laat ook zien dat er maar weinig tijd overblijft om de klimaatmaatregelen te treffen.
Want uit modellen blijkt keer op keer dat zonder een scherpe reductie van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen het onvermijdelijk is dat de 1,5 graad overschreden wordt. Klimaatpanel IPCC verwacht dat vroeg in de jaren 2030 het langjarige temperatuurgemiddelde de 1,5 graad opwarming passeert. De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) schatte in juni de kans behoorlijk (bijna 50 procent) dat dit rond 2028 gebeurt. En de gerenommeerde klimaatwetenschapper James Hanssen stelde eerder dit jaar dat de snelheid van opwarming onderschat wordt en dat de opwarming al voor 2040 de 2 graden aan zal tikken.
Hoewel de energietransitie wereldwijd op stoom komt, lijkt de afbouw van fossiele brandstoffen niet snel genoeg te gaan. En al wordt de piek van de CO2-uitstoot van China mogelijk dit jaar al bereikt , de concentratie van het broeikasgas in de atmosfeer stijgt nog onverminderd hard . Dat helpt niet om het 1,5-gradendoel te halen.
Rond klimaattoppen klonk de afgelopen jaren vaak de leus: ”Keep 1.5° alive” (”Houd de 1,5 graad in leven”). Dat klimaatdoel leeft nog, maar hangt wel aan een zijden draadje.