EconomieGroot geld
Inflatie lager dan in 2022, maar  inflatiespook is nog lang niet weg

In juli waren de prijzen in Nederland gemiddeld genomen 3,7 procent hoger dan een jaar eerder. Daarmee was de inflatie sneller gestegen dan in juni, toen er sprake was van een stijging met 3,2 procent op jaarbasis.

Edin Mujagic
Inflatie is te vergelijken met tandpasta: eenmaal eruit is het verschrikkelijk moeilijk die terug in de tube te krijgen. beeld iStock
Inflatie is te vergelijken met tandpasta: eenmaal eruit is het verschrikkelijk moeilijk die terug in de tube te krijgen. beeld iStock
Edin Mujagic. beeld RD, Henk Visscher

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde het laatste inflatiecijfer eind juli. In de hele eurozone nam de geldontwaarding ook toe, becijfert Eurostat, de EU-evenknie van het CBS. De prijzen in de muntunie als geheel lagen in juli 2,6 procent hoger. In juni waren ze met 2,5 procent gestegen.

Hoewel het een kleine toename betreft, is de gestegen geldontwaarding in juli een waarschuwing dat we –in tegenstelling tot wat veel economen en beleidsmakers impliciet of zelfs expliciet denken– niet van het inflatiespook verlost zijn. Het illustreert dat inflatie inderdaad te vergelijken is met tandpasta: eenmaal eruit is het verschrikkelijk moeilijk die terug in de tube te krijgen, zoals Karl-Otto Pöhl, een voormalig president van de Duitse centrale bank, eens mooi omschreef.

Het zou mij niet verbazen als de inflatie voorlopig aan de hoge kant blijft. In de dienstensector van de economie stijgen de prijzen zelfs met 4 procent. De dienstensector is niet alleen het grootste deel van de economie, maar ook het deel waarvan we weten dat, als de inflatie daar hoog is, het zeer lastig is die omlaag te brengen.

„Het spaarsaldo verandert niet, maar wat we ermee kunnen kopen, neemt wel zienderogen af”

Inflatie blijkt ook voor een belangrijk deel te zijn opgestuwd door hogere belastingen. Dat geeft aan dat zolang overheden hoge begrotingstekorten blijven houden, de geldontwaarding eerder te hoog zal blijven dan zal afnemen. Begrotingstekorten drijven de inflatie op doordat die gefinancierd worden óf door hogere belastingen óf doordat de overheden meer lenen. Vaak is het echter een combinatie van die twee.

Beide zaken zorgen voor hogere kosten voor bedrijven – als de overheid meer moet lenen, stuwt dat de rentes ook voor bedrijven omhoog. Deze kosten berekenen die bedrijven door aan de consument. In vrijwel alle eurolanden zijn begrotingstekorten (zeer) hoog.

Hoge en voorlopig hoog blijvende inflatie heeft allerlei gevolgen. Denk aan loononderhandelingen die nog plaats moeten vinden, om maar wat te noemen. Een ander gevolg betreft de waarde van ons spaargeld. Op alle Nederlandse spaarrekeningen tezamen staat nu een bedrag van circa 480 miljard euro. In de afgelopen maanden zijn we met zijn allen meer gaan sparen, omdat de spaarrente hoger is dan voorheen.

Maar de échte spaarrente is de spaarrente verminderd met de inflatie. Met een spaarrente van circa 1,5 procent en inflatie van 3,7 procent, bedraagt die 2,2 procent in de min. Laten we dat los op het Nederlands spaargeld van zo’n 480 miljard euro, dan betekent dat aanhoudend hoge inflatie zo’n 10,5 miljard euro op jaarbasis ongezien laat verdampen. Het spaarsaldo verandert niet, maar wat we ermee kunnen kopen, neemt wel zienderogen af.

De auteur is econoom en beheerder bij beleggingsfonds Hoofbosch.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer