Armeense Mikael (11) en moeder mogen niet in Nederland blijven
De minister van Asiel en Migratie hoefde de elfjarige Mikael en zijn moeder geen verblijfsvergunning te verlenen. Dat staat in een uitspraak van de Raad van State die woensdagochtend is gepubliceerd. De in Nederland geboren Mikael en zijn moeder zijn volgens de hoogste bestuursrechter een te lange periode uit beeld geweest bij de betrokken instanties. Daarom mogen ze niet in Nederland blijven en moeten ze naar Armenië vertrekken.
De moeder van Mikael is in 2010 vanuit Armenië naar Nederland gekomen. Haar asielaanvraag werd destijds afgewezen, maar ze is daarna in Nederland gebleven. Mikael is hier geboren en heeft zijn hele leven in Nederland gewoond. Daarom had hij een aanvraag bij de minister ingediend om hem en zijn moeder een verblijfsvergunning te verlenen. Hij deed dit op basis van de zogeheten Afsluitingsregeling, die is bedoeld voor kinderen die volgens strikte regels geen verblijfsvergunning zouden kunnen krijgen, maar al jaren in Nederland wonen. Het is de afsluiting van het kinderpardon.
Als de ouders zelf een groot aandeel hebben in de lange duur van het verblijf van hun kind in Nederland, bestaat op grond van de regeling geen recht op een verblijfsvergunning. De Raad van State vindt dat dat het geval is in de zaak van Mikael. In 2021 oordeelde de rechter nog dat de IND de verblijfsaanvraag van Mikael niet had mogen afwijzen, maar daar gaat de bestuursrechter niet in mee.
De jongen en zijn moeder zijn langer dan drie maanden uit beeld geweest van de betrokken instanties. „Door de keuze van de moeder om de opvang met Mikael te verlaten, zonder een adres achter te laten, is door hun eigen toedoen een situatie ontstaan waarvoor de Afsluitingsregeling niet bedoeld is. De minister hoeft daarom niet de verantwoordelijkheid voor de lange duur van het verblijf van Mikael en zijn moeder in Nederland te nemen.”
De Raad van State zegt te begrijpen dat het voor Mikael „zwaar zal zijn om naar Armenië te gaan, omdat hij daar nog nooit is geweest”. Ook erkent de bestuursrechter dat de behandeling van de zaak lang heeft geduurd. „Dat wil nog niet zeggen dat de Afdeling bestuursrechtspraak Mikael daarom gelijk kan geven. De wens om in Nederland te blijven en de stress en onzekerheid die daarmee gepaard gaan, zetten de toepassing van de Afsluitingsregeling nu eenmaal niet snel opzij.”