Nieuwkomer vindt zwemmen leuk, maar mist kennis en verdrinkt
„We geven als COA ontzettend veel voorlichting; met posters en ook mondeling. Maar ja, mensen zijn eigenwijs”, verklaart Leon Veldt van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Hij reageert op het verdrinken van een Somalische asielzoeker tijdens het zwemmen zaterdag in Friesland.
De meeste asielzoekers kunnen niet zwemmen, weet Veldt. „Anders dan de meeste Nederlanders die ermee zijn opgegroeid, onderschatten ze de gevaren van het zwemmen in de zee en in de rivieren. Water is verraderlijker dan ze denken en ze houden geen rekening met stromingen in muien en draaikolken in rivieren.” Met als gevolg rond de honderd verdrinkingen per jaar, en dat al jaren achtereen.
De meeste nieuwkomers hebben geen zwemdiploma, stelt ook Zeina Bassa-Dafesh, expert kinderveiligheid bij VeiligheidNL. „Ze komen vaak uit een land waar zwemles en gemengd zwemmen niet gangbaar zijn. Ze vinden zwemmen heel leuk, maar ze overschatten hun eigen zwemvaardigheid, terwijl ze de gevaren van water onderschatten.”
„Van de 100 verdrinkingsgevallen hebben er 98 plaats op zee en in ander open water” - Arjan de Vries, interim-directeur Nationale Raad Zwemveiligheid
Zelfredzaamheid
Ze onderscheidt drie factoren die het gebrek aan zwemvaardigheid versterken. „Jonge nieuwkomers zijn vanuit hun cultuur gewend om collectief te denken. Zij gaan ervan uit dat samen zwemmen veilig is. In de Nederlandse samenleving zijn mensen echter op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid aangewezen.” Iemand kan daardoor snel en ongemerkt verdrinken. Daarnaast speelt groepsdruk een rol. „Ze willen er graag bij horen”, vervolgt Bassa-Dafesh. Ten slotte wijst ze op het gebrek aan kennis bij nieuwkomers over water. Het belang van een zwemdiploma is evident.
VeiligheidNL verspreidt al sinds 2018 de ” Handreiking zwemveiligheid nieuwkomers ” onder gemeenten en andere belanghebbenden, om bewustwording te creëren van het verdrinkingsgevaar van vooral jonge nieuwkomers. Daarnaast laat VeiligheidNL vier Syrische en Eritrese jongeren vloggen over veilig zwemmen. „Wij doen ons best om onze voorlichtingsmaterialen toegankelijk te maken voor iedereen”, stelt Bassa-Dafesh. „Zo is onze voorlichtingsfolder ” De 4 van Veilig in en om Water ” beschikbaar in elf talen, waaronder Somalisch.”
„Onze uitdaging is de vraag hoe we mensen met een andere taal bereiken, vooral nieuwkomers” - Arjan de Vries, interim-directeur Nationale Raad Zwemveiligheid
Mooi weer
Maar hoe komen al die posters en informatie op websites in de juiste taal tijdig bij de nieuwkomers terecht? Arjan de Vries, interim-directeur van de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ), breekt zich daar het hoofd over. „Afgelopen weekend was het mooi weer. Dan denken mensen: ik ga afkoeling zoeken in het water. Dan gaan ze gewoon, en kijken ze echt niet eerst in onze voorlichtingsfolder.”
Het zou kunnen helpen om de intensiteit van de voorlichting op te schalen als het mooi weer wordt, oppert De Vries. „Maar hoe doen we dat? Misschien kan het Veiligheidsberaad in de 25 veiligheidsregio’s daarin een rol krijgen. Dan moeten we de mensen kunnen waarschuwen voor de gevaren.” Hij wijst op de website steffie.nl die in een filmpje de grootste gevaren van zwemmen in open water aan de orde stelt. „Onze uitdaging is: hoe bereiken we mensen met een andere taal, Duitsers, Polen en vooral nieuwkomers?”
Wachtlijsten
Om de kans op het aantal verdrinkingen onder asielzoekers te verkleinen, moeten ze bewuster worden gemaakt van de risico’s op verdrinking. Beheerders kunnen fysieke borden plaatsen op populaire, gevaarlijke zwemplekken. En het halen van een zwemdiploma is sowieso aan te bevelen. „Het aanbieden van zwemles is een goede oplossing”, stelt Veldt. „Maar de wachtlijsten voor zwemles zijn vaak veel te lang.”
Het klopt dat er wachtlijsten zijn, reageert De Vries (NRZ). „Ik ken niet de cijfers van alle zwembaden, maar bijvoorbeeld in Amersfoort zijn er 400 wachtenden voor u.” Zolang de asielzoekers niet allemaal een zwemdiploma hebben, blijft voorlichting over de risico’s van zwemmen in open water nodig. „Van de 100 verdrinkingsgevallen heeft 98 procent plaats op zee en in ander open water; 2 procent verdrinkt in zwembaden.”