Het kabinet-Schoof dreigt vooral druk te worden met zichzelf
Eindelijk. Veelal is dat het overheersende gevoel wanneer de beëdiging van de kandidaat-bewindslieden en de bordesscène hun schaduwen vooruitwerpen, als teken dat een kabinetsformatie, op deze formaliteiten na, is afgerond.
De verzuchting ”eindelijk” drukt uit dat de winnende partijen genoeg tijd hebben gehad voor het uitstippelen van een nieuwe koers, dat voornemens moeten worden omgezet in daden en dat het dus de hoogste tijd is dat er een nieuw kabinet uit de startblokken komt.
Of ”eindelijk” ook de verzuchting is van de kopstukken van VVD en NSC, nu het grote regeringsavontuur met PVV en BBB gaat beginnen, is zeer de vraag. Vermoedelijk niet. Beide partijen, NSC voorop, stelden de afgelopen weken alles in het werk om een samenwerkingsconstructie te ontwerpen die Wilders en de PVV maximaal zou inkapselen.
Zo stelden Omtzigt en NSC zich gerust met een document dat als ”de rechtsstatelijke basislijn” de geschiedenisboeken lijkt in te gaan. De essentie van dat stuk, waaraan partijen elkaar straks kunnen houden, is kortgezegd de eerbiediging van de Grondwet; iets waar Kamerleden en bewindslieden ook op basis van hun ambtseed overigens al aanspreekbaar zijn.
Buiten dat is het nieuwe kabinet op papier nog steeds extraparlementair. Dat geeft Wilders een vrijwel onbeperkte vrijbrief voor maximale zelfprofilering. Lees: voor het opzoeken van de randen van die basislijn. Zijn recente tweets over Ketikoti en de islam zijn daarvan een illustratie.
De gevolgen zijn ernaar: NSC’er Ronald Voorn, die het wetenschappelijk bureau van de partij zou uitbouwen, liet vrijdag via berichtendienst X weten geen trek meer te hebben in het avontuur en stapte op. Als dat ook andere NSC’ers aan het twijfelen brengt en tot discussie leidt, is de kiem voor verdeeldheid in de partij gelegd.
De VVD koos een andere strategie: zij legde een claim op die beleidsterreinen waarop de partij zich als vanouds graag profileert en schoof kandidaten naar voren met een stevig, bestuurlijk profiel. Net als het CDA in 2010 lijkt de VVD erop te rekenen dat de PVV niet tegen haar taak is opgewassen en het in de campagne opgebouwde krediet zal verspelen zodra de PVV-bewindslieden bestuurlijke beginners blijken te zijn.
Die benadering is zo kwetsbaar als porselein. Immers, rekent de populistische kiezer een partij als de PVV wel af op beleidsresultaten? Op basis van onderzoek is dat op z’n minst twijfelachtig. En hoeveel extra populariteit kan de partij verwerven als Wilders, al foeterend op ambtenaren die PVV-asielminister Faber ‘dwarszitten’, straks anderen dan haar verantwoordelijk maakt voor de uitkomsten van het beleid?
Alles overziend heeft het er alle schijn van dat de pogingen om Wilders te matigen, hoe goedbedoeld ook, goeddeels zijn mislukt. En dat het kabinet dat dinsdag op het bordes staat, behalve met het landsbestuur en de grote bestuurlijke opgaven die wachten, vermoedelijk vooral druk zal zijn met zichzelf.