Plankenpadroute is prachtig nat
De plankenpadroute bij het Drentse Spier kenmerkt zich door afwisseling. Maar er is één constante: het gebied in het Dwingelderveld is nat. Prachtig nat.
Het is typisch Hollands lenteweer. Stapelwolken, af en toe zon, een licht briesje. Optimale omstandigheden voor een wandeling door Nationaal Park Dwingelderveld, het grootste aaneengesloten natte heidegebied van West-Europa.
Ik parkeer mijn auto op de ruime parkeerplaats aan de Oude Postweg. Vanaf daar sla ik linksaf, het loofbos in. Stil is het allerminst; vogelgefluit wedijvert met de geluiden van het verkeer op de naastgelegen A28. De zon tekent patronen op het wandelpad.
Droge voeten houden wordt dé uitdaging van deze tocht, besef ik al snel. En ik ben duidelijk niet de enige die weinig trek heeft in natte sokken. Langs de zompige bospaden zijn legio olifantenpaadjes te vinden. Ik maak er dankbaar gebruik van. Af en toe is echter ook die sluiproute te drassig en zit er weinig anders op dan mezelf met een reuzenstap over de plassen te wagen.
Langzaamaan wordt het wandelpad droger en het zicht weidser. Varens bedekken de bosgrond. Loofbomen maken plaats voor naaldbomen. Hier en daar groeit vingerhoedskruid. De weg buigt af. Links zie ik open heidegebied, met natte slenken. Twee libellen vliegen laag over het zandpad.
Na een goed halfuur lopen, nader ik een ven. Het is overduidelijk welke dieren daar hun leefgebied hebben: kikkers. Hun gekwaak overstemt het gefluit van de vogels. Ik houd mijn pas in en luister verrast naar deze luide scheppingssymfonie.
Pas aan het einde van de wandeling kom ik bij de planken- of vlonderpaden waaraan de wandelroute zijn naam te danken heeft. Het eerste exemplaar meandert zo’n 200 meter lang boven de zeer drassige bodem. Bij het betreden van het pad bekruipt me een licht avontuurlijk gevoel, veroorzaakt door het feit dat het theoretisch mogelijk is in het water te vallen. Het pad heeft immers geen leuningen.
Echt reëel is die gedachte overigens niet. De vlonderpaden bestaan uit zes planken naast elkaar en de daarop bevestigde rasters voorkomen uitglijden. De paden zijn daarnaast dusdanig breed dat een tegemoetkomende wandelaar zonder al te veel moeite kan passeren. Maar al met al geven de vier exemplaren nét een extra tintje aan de wandeltocht.
Na zo’n vijf kwartier wandelen nader ik de parkeerplaats weer. Eén ding is zeker: in het Dwingelderveld gaan natheid en schoonheid prachtig samen.