Het verplicht betrekken van het mkb bij nieuwe wetten en regels moest voor vermindering van regeldruk voor bedrijven zorgen. De oogst van vijf jaar mkb-toets: een nuttig instrument, waar nog het nodige aan valt te verbeteren.
Wanhopig worden ondernemers ervan: regels. Vooral middelgrote en kleine bedrijven (mkb) vinden het steeds lastiger om de eisen van de overheid bij te benen. Ze voelen zich bedolven onder verplichte administraties en regelwerk. En tijd is geld, zeggen ondernemers.
Hoeveel geld met dat alles is gemoeid, blijkt wel uit het jaarverslag van 2023 van het Adviescollege toetsing regeldruk. Per saldo stegen de kosten van regeldruk voor het bedrijfsleven namelijk vorig jaar met niet minder dan 275,4 miljoen euro. Hoewel ondernemers samen bijna 40 miljoen euro bespaarden door het schrappen van overbodige regels, waren ze ruim 315 miljoen euro extra kwijt.
Weerbarstige praktijk
Al zijn politiek en samenleving het roerend met elkaar eens dat regeldruk aangepakt moet worden, toch slinkt de berg regels nog altijd niet. Integendeel: die groeit en groeit almaar. De cijfers van het adviescollege weerspiegelen iets van een nogal weerbarstige praktijk in Nederland: verdwijnt er een regel, dan komen er ergens anders twee voorschriften bij.
Een manier om meer inzicht te krijgen in de gevolgen van nieuwe wet- en regelgeving is de mkb-toets. In het kort houdt die in dat Den Haag voordat nieuwe wetgeving van kracht wordt, eerst de mkb’er raadpleegt en met diens mening zijn voordeel kan doen. Dat moet de beleidsmakers helpen om regels te maken waarmee kleine bedrijven (tot ongeveer 50 werknemers) en middelgrote bedrijven (tot ongeveer 250 werknemers) uit de voeten kunnen. Daarnaast moet de check voorkomen dat de ondernemer in de uitvoering onnodig met bergen werk wordt opgezadeld.
Vanaf 1 mei 2019 is de toets verplicht voor alle wetgeving „met substantiële regeldrukgevolgen voor het mkb’’. Bij de eerste evaluatie na twee jaar bleek dat de mkb-toets bij de helft van het aantal uitgevoerde checks heeft geleid tot bijstelling van de plannen.
Vijf jaar verder brengt het woord mkb-toets een glimlach op het gezicht van Jacco Vonhof, voorzitter van belangenorganisatie MKB-Nederland. „Het is goed dat in het hele wetgevingsproces aandacht is voor de uitvoerbaarheid en de effecten die wetten en regels hebben op kleine bedrijven. Daarvan zijn verschillende goede voorbeelden in de afgelopen jaren te noemen.”
Vrijblijvend
Hoewel de voorman van het midden- en kleinbedrijf met het instrument –door zijn voorgangers bij MKB-Nederland bedacht– als zodanig tevreden is, schort aan de uitvoering nog veel, vindt hij. „Bij de invoering geloofde ik echt in dit instrument. Maar het moet wel serieuzer worden toegepast. De overheid gebruikt dit middel nog veel te vrijblijvend.”
De mkb-toets hoort voor alle wetgeving met impact op het mkb te worden gebruikt, maar dat gebeurt niet altijd, zegt Vonhof. „Bij een initiatiefwetsvoorstel, een wet die door een lid van de Tweede Kamer wordt ingediend en dus niet door een minister of staatssecretaris, is een mkb-toets nog niet verplicht. Wij vinden dat dat wel zou moeten.”
Dat licht hij toe met een voorbeeld. „Sinds dit jaar moeten bedrijven met tien werknemers of meer een vertrouwenspersoon hebben. Dit was naar aanleiding van misstanden in de muziek- en sportwereld. Ik begrijp de ambitie om ongewenst gedrag op de werkvloer aan te pakken. Maar met zo’n verplichting die elk risico moet uitsluiten, slaat de politiek de plank helemaal mis. Mkb-ondernemers zijn hiervoor 120 tot 300 miljoen euro per jaar aan kwijt. Het brengt zo veel kosten, rapportageverplichtingen en inspanningen met zich mee dat iedereen wel kan bedenken: zo moet je dit niet organiseren. Hoewel de Raad van State en het Adviescollege toetsing regeldruk het wetsvoorstel afraadden, werd de wet toch door de Tweede Kamer aangenomen.”
Dat ondanks negatieve beoordelingen van adviescolleges en de ondernemers zelf plannen toch doorgaan, is Vonhof een doorn in het oog. „Vaak gaat de overheid vrij ijzerenheinig door met invoering. De ondernemers die hebben meegedaan met de mkb-toets tasten in het duister over wat er met hun inbreng is gebeurd. In een dialoog tussen mkb’ers en de mensen die met wetgeving aan de slag zijn, zou je tot afstemming moeten komen. Ondernemers hoeven en kunnen niet altijd voor honderd procent hun zin te krijgen, maar willen wel serieus genomen worden wanneer ze de boodschap afgeven „Zo moet u echt niet aan de slag gaan met nieuwe wetgeving, dit gaat echt niet werken.” Dan moet je op een stopknop kunnen drukken.”
Hij erkent dat ondernemers het liefst zo veel mogelijk vrijheid willen hebben om te bepalen hoe ze ondernemer willen zijn. Maar in plaats dat regels hen helpen om het goede te doen voor werknemers en samenleving, zijn ze obstakels geworden. Daarbij wijst hij op een eigen onderzoek van MKB-Nederland. „Het gemiddelde bedrijf in Nederland heeft circa acht werknemers. Ongeveer een derde van alle regels is bijna onwerkbaar voor zo’n onderneming. Ondernemers moeten externe deskundigheid inhuren om er überhaupt aan te kunnen voldoen.”
Te kort dag
Als de regering dan toch wettelijke verplichtingen wenst, moeten en willen ondernemers kunnen meedenken over hoe die zo goed mogelijk uitgevoerd kunnen worden, zegt Vonhof. Echter, nu is het voor bedrijven meestal te kort dag om mee te doen met een mkb-toets. Dat verklaart volgens hem de soms matige respons. „Als een ministerie de uitnodiging voor een panelgesprek verstuurt, is de bijeenkomst drie weken later al. Als ondernemersorganisatie zoeken we mee naar ondernemers die willen meepraten. We moeten ons uiterste best doen om een groepje bij elkaar te krijgen en enthousiast te maken.” Het zou volgens Vonhof een hele verbetering zijn voor het bedrijfsleven om ruim van tevoren te weten welke wetgevingstrajecten de fase van de mkb-toets naderen.
„Ministerie verstuurt de uitnodiging voor een panelgesprek pas drie weken van tevoren”” - Jacco Vonhof, voorzitter MKB-Nederland
Inmiddels zijn de grote steden Den Haag en Rotterdam aan de slag gegaan met een lokale mkb-toets. Ondernemers krijgen immers ook te maken met regels en beleid vanuit gemeenten. Ook voor de provincie zou een mkb-toets verplicht moeten zijn, bepleiten sommigen. Vonhof: „MKB-Nederland is sterk voorstander van een lokale mkb-toets. Wij hebben een handreiking gemaakt en die via lokale partners en ondernemersorganisaties bij gemeenten onder de aandacht gebracht. In diverse plaatsen hebben raadsleden, onder wie die van de VVD en de SGP, aangedrongen op invoering.”
Tot nu toe nam de lokale mkb-toets echter nog geen hoge vlucht. „Lokaal worden ondernemers vaak al goed bij het beleid betrokken. Dan is de meerwaarde van zo’n toets iets geringer.”