André Talboom loopt avondvierdaagse voor 77e keer: „Ik zeg bij de start: ik ga ervandoor, jullie zien me wel weer verschijnen”
„Als de verkeersregelaars op hun post staan, ben ik alweer op de terugweg.” André Talboom begint aanstaande maandag aan zijn 77e avondvierdaagse. Maar tussen de kinderen lopen, daarin heeft hij geen zin meer.
Als 7-jarig jochie liep de nu 84-jarige Talboom zijn eerste avondvierdaagse. Niet omdat zijn ouders hem aanmoedigden, zegt hij gedecideerd. „Het verste dat zij liepen, was van de voordeur naar de auto.” Hij sloot zich aan bij een paar vriendjes. Een volwassen begeleider was in die tijd ook niet nodig, zegt Talboom. „Er waren nog niet zo veel auto’s, dus je kon overal rustig lopen.”
Hoewel hij het dus niet van huis uit meekrijgt, heeft het wandelvirus de jonge Rotterdammer al snel te pakken. Ook op zijn achtste, negende, tiende, loopt hij de avondvierdaagse. Inmiddels houdt hij het al 76 jaar vol en is het allang geen vraag meer of hij gaat. „Zelfs toen ik op een avondschool zat, heb ik hem gelopen. Ik heb gezegd: ik ben een halfuurtje later, eerst ga ik wandelen. Dat was oké.”
„Het verste dat mijn ouders liepen, was van de voordeur naar de auto” - André Talboom, wandelaar
Ook toen Talboom naar Papendrecht verhuisde, liep hij nog met vrienden in Rotterdam. Bij de 10 kilometer waren ze in een uur binnen, vertelt hij. Avondvierdaagsen waren een mooie oefening voor de langere afstanden, die Talboom ook geregeld liep. „Tijdens mijn dienstjaren bij het Korps Mariniers had ik het plan opgevat om de Vierdaagse te gaan lopen met een ploegje. Maar niemand wilde. Toen heb ik gevraagd of ik verlof kon krijgen. Dat kreeg ik, maar het zou wel van mijn verlofdagen in de zomer afgaan. Ik heb toen de maximale afstand van 55 kilometer gelopen. Na de Vierdaagse moest ik bij generaal-majoor Van Nass komen, ik vergeet zijn naam nooit meer. Hij was ook een sportfiguur. Hij zei: je krijgt gewoon je normale verlof in de zomer en ook nog een week extra prestatieverlof.”
Sinds dat jaar, 1961, is Talboom niet te stoppen. „Ik liep overal tochten, tot wel 65 kilometer op een dag. Ook ging ik bijvoorbeeld lopend naar de verjaardag van mijn broer in Rockanje, zo’n 50 kilometer.” Wat hij zo leuk vond aan het wandelen? „Als boekhouder zat ik de hele dag. Ik was blij dat ik in het weekend wat kon lopen.”
Sinds er in juli 2021 lymfeklierkanker wordt geconstateerd bij Talboom, is het over met de lange afstanden. „Ik moest echt heel langzaam herstellen.” Toch heeft de oud-boekhouder door de ziekte nooit een avondvierdaagse overgeslagen. „Toen de kanker werd ontdekt, had ik hem net gelopen. Tot december 2021 kreeg ik chemokuren, in 2022 wilde ik toch graag weer meedoen met de loop. Gewoon op m’n gemakkie, met tussendoor een pauze op een bankje. Dat is toen gelukt.”
In het verleden liep Talboom nog wel eens mee met de kinderen van de voetbalvereniging, als vrijwilliger. „Dan liep je 15 kilometer in plaats van 5, omdat je die kinderen steeds netjes bij elkaar moest houden terwijl ze van hot naar her vlogen.”
Tegenwoordig heeft de oud-boekhouder geen zin meer om tussen de schoolklassen te lopen. „Dat vind ik nu gewoon te lastig. Ik begin altijd wat eerder dan de groep. Daarin krijg ik de vrijheid. Ik zeg bij de start: ik ga ervandoor, jullie zien me wel weer verschijnen. Ik loop nu nog zo’n 3,5 à 4 kilometer op een avond. Lekker op mijn eigen tempo.”