De Tweede Kamer verhoort met enige tegenzin bewindspersonen in spe. „Het moet geen circus worden”
Met enige tegenzin organiseert de Tweede Kamer naar verwachting later dit jaar hoorzittingen met bewindspersonen in spe. Doel daarvan is het troebele formatieproces transparanter maken. Critici vrezen echter dat oppositiepartijen de hoorzittingen vooral zullen gebruiken om toekomstige bestuurders „af te branden”.
Het aan de tand voelen van toekomstige bewindspersonen nog voordat ze worden beëdigd is de zoveelste nieuwigheid in deze formatie. Het plan komt uit de koker van D66. Die partij pleit al jaren voor hoorzittingen met toekomstige ministers en staatssecretarissen. Ook andere progressieve partijen zijn al langer voorstander van het plan.
Catastrofes
Een argument waarmee vrijwel elke voorstander meteen op de proppen komt, is dat het organiseren van hoorzittingen de kans op ministeriële catastrofes aanzienlijk verkleint. Een graag aangehaald voorbeeld is het aftreden van LPF’er Philomena Bijlhout in 2002, enkele uren na haar beëdiging. Bijlhout bleek te hebben gelogen over haar deelname aan een Surinaamse militie ten tijde van de Decembermoorden.
Toen de Tweede Kamer in oktober debatteerde over de lange en rommelige kabinetsformatie van 2021 zag D66-Kamerlid Joost Sneller zijn kans schoon. Hij diende een motie in die opriep de hoorzittingen ook in Nederland in te voeren. Sneller kreeg een krappe meerderheid achter zijn voorstel. Alleen VVD, SP en de drie christelijke partijen stemden tegen het plan.
Kavanaugh-praktijken
Maar zeven maanden nadat Snellers voorstel een meerderheid haalde, lijkt de animo voor ”hearings” voor een groot deel verdampt. De grootste partij in de Tweede Kamer, de PVV, is plotseling kritisch. Mogelijk heeft de partij zich na de verkiezingsuitslag van 22 november achter de oren gekrabd in de wetenschap dat ze wellicht zelf bewindspersonen zal moeten leveren.
Dat de grootste fractie er niet gerust op is dat haar bewindspersonen straks fair zullen worden behandeld, bleek begin februari tijdens een commissiedebat over de uitvoering van Snellers motie. „We moeten oppassen voor circusachtige praktijken”, zei Gidi Markuszower (PVV), die ook aangaf te vrezen voor taferelen waarin erg op de persoon wordt gespeeld.
„Op die manier worden het Kavanaugh-praktijken”, zei het PVV-Kamerlid, verwijzend naar de kandidaat-opperrechter in de Verenigde Staten die bij zijn voordracht in 2018 door leden van de Senaatscommissie werd verhoord over mogelijk seksueel overschrijdend gedrag van zijn kant. Kavanaugh was nooit veroordeeld voor dergelijk gedrag, maar raakte door de verhoring wel degelijk beschadigd.
Joost Sneller (D66) vindt de bezwaren die de PVV te berde brengt „ongeloofwaardig”. „De PVV die vindt dat het geen circus mag worden en dat het niet te veel over personen moet gaan – dat is lachwekkend, gezien het trackrecord van de partij. Zo noemde PVV-leider Wilders Sigrid Kaag heks en Palestijnenknuffelaar”, zegt het Kamerlid in een gesprek op zijn werkkamer.
Voortsudderen
Hoewel Sneller zijn hoorzittingen krijgt, worden het niet de hoorzittingen waar hij op hoopte. Zo zal de kandidaat-premier niet worden gehoord, schreef Kamervoorzitter Martin Bosma eind februari aan de Kamer. De reden: het moet wel werkbaar blijven.
Ook tegen de zin van Sneller: de Kamer heeft bepaald dat de bewindspersonen voor de hearings per departement worden gegroepeerd, terwijl Sneller juist voorstander was van het individueel laten voorkomen van bewindspersonen. „De kans is nu groter dat het veel meer gaat over vakinhoudelijke zaken, en minder over de achtergrond, geschiktheid, integriteit en motivatie van de naar voren geschoven persoon”, aldus Sneller.
„De verhoren zijn ook een middel om bewindspersonen met een schone lei te laten beginnen” - Joost Sneller, D66-Kamerlid
En dat terwijl de verhoren juist bedoeld zijn om over dat laatste opheldering te krijgen, moppert Sneller. „Wat je nu vaak ziet, is dat verwijten, vooroordelen en irritaties vaak een hele kabinetsperiode blijven voortsudderen en telkens weer opspelen tijdens debatten. Dat is ontzettend destructief. Met name de PVV heeft zich hier de afgelopen jaren schuldig aan gemaakt. Een hoorzitting kan de spreekwoordelijke kou uit de lucht halen.”
Britse Maagdeneilanden
Neem Wopke Hoekstra (CDA): over hem werd pas na diens aantreden als minister van Financiën bekend dat hij had geïnvesteerd via de Britse Maagdeneilanden, blikt Sneller terug. „Wat bleek: Hoekstra had dit alles netjes gemeld bij toenmalig formateur Mark Rutte.” Een hoorzitting zou Hoekstra, zo meent Sneller, dé gelegenheid hebben geboden dit alles toe te lichten. „De verhoren zijn ook een middel om bewindspersonen met een schone lei te laten beginnen.”
Hetzelfde zou hebben gegolden voor Sigrid Kaag, die door enkele rechtse partijen werd uitgemaakt als Palestijnenknuffelaar, meent het D66-Kamerlid. „In een hoorzitting had ze duidelijk kunnen maken wat haar vorige functie als speciaal coördinator voor de Verenigde Naties in Libanon behelsde.”
Niet alleen kunnen verhoren de kans op (bijna-)ongelukken, zoals bij Hoekstra, voorkomen, ze brengen ook veel meer transparantie in het formatieproces, denkt Sneller. „Het proces dat leidt tot een nieuw kabinet wordt nu vaak terecht een zwarte doos genoemd. Er wordt gestemd, de kiezer hoort een lange tijd niks en ineens staat daar een nieuwe bewindsploeg, waarvan de meesten niet eens zijn gekozen. Dan is een kennismaking wel op zijn plek.”
Staatsrechtelijk
Hoewel de verhoren er komen, is bij een groot aantal partijen nog onduidelijk wat precies de staatsrechtelijke functie van zo’n overhoring is. Partijen als VVD, CU, CDA en SGP die zich van meet af aan al keerden tegen het plan van D66 doen dat vooral vanuit de overweging dat een hoorzitting schuurt met de benoeming van ministers en staatssecretaris door de Koning. De Kroon, en niet de Kamer, gaat immers over de benoeming van de regering.
Voor gemeenten ligt dat net even anders. Daar gaat de gemeenteraad over de benoeming van bewindspersonen. In enkele gemeenten, bijvoorbeeld Rotterdam, worden wethouders voor hun benoeming gehoord.
Staatsrechtdeskundige Paul Bovend’Eert uit Nijmegen ziet nog wel wat haken en ogen aan het voornemen om ook voor het aantredend landsbestuur hoorzittingen te organiseren. De Tweede Kamer kan dan misschien niet instemmen met de benoeming van bewindspersonen, het geven van vertrouwen is in dezen erg belangrijk, zegt hij. In Nederland kennen we de vertrouwensregel: een bewindspersoon heeft in principe het vertrouwen van de Kamer totdat het tegendeel blijkt. Volgens Bovend’Eert botst dat met een kritische ondervraging vooraf. „Bovendien, als het slechts een kennismaking is, waarom wacht men daar dan niet gewoon mee tot na de benoeming?”
Ook in het rapport over de kabinetsformatie van 2021, dat Bovend’Eert samen met Carla van Baalen en Alexander van Kessel schreef, werd afgeraden hoorzittingen te organiseren. „Het gevaar dat deze ”hearings” een weinig constructieve uitwerking zullen hebben, is niet denkbeeldig”, schreef de groep experts destijds.
„De kans is nu eenmaal groot dat oppositiepartijen de hoorzittingen vooral zullen aangrijpen om bewindspersonen af te branden” - Paul Bovend’Eert, hoogleraar staatsrecht
„Eigenlijk passen verhoren gewoon niet goed in de Nederlandse context”, concludeert de staatsrechtdeskundige. „De kans is nu eenmaal groot dat oppositiepartijen de hoorzittingen vooral zullen aangrijpen om bewindspersonen af te branden.”