Blijven of gaan? (2)
In mijn allereerste dagboekstukje beschreef ik het dilemma tussen gaan en blijven. Hoewel die vraag nu minder urgent is, blijft hij nog altijd door hoofden malen.
De lengte van de nog onbesliste oorlog, de intensiverende politieke spanningen, de stijgende kosten van het levensonderhoud en de toenemende internationale isolatie zijn als een gordel die steeds strakker aangetrokken wordt. Onder sommige Israëliërs creëert dat een zeker verlangen om eens aan de andere kant van de equatie te staan. Om in de massa van de wereld op te kunnen gaan en onder de loep van de naties weg te kruipen.
Omdat mijn man en ik een tegengestelde beweging hebben ondernomen –van het welvarende Westen naar Israël– en niet van plan zijn Israël te verlaten, zijn we onvoorzien een soort klankbord geworden. Als onder kennissen het pessimisme over de situatie in het land toeneemt en vluchtgedachten opkomen, dan komen ze bij ons langs om even te sparren. Of wij –bevoorrecht omdat we hier zijn uit keuze– even kunnen helpen het droombeeld van het buitenland te proportioneren. Sinds we een paar keer met dergelijke vragen benaderd werden, zijn we er plezier in gaan scheppen te proberen de vragenstellers zich een beetje meer thuis te laten voelen.
Hoe we dat doen? We zijn eerlijk over het feit dat opgaan in de massa niet zo makkelijk is voor Joden. En daarbij, moet je überhaupt willen opgaan in de massa? Eenmaal bevrijd van het juk Israëliër te zijn, borrelt al snel de vraag op aan wat en wie we toebehoren. Welke antwoorden biedt het Westen, ontdaan van zo veel wortels en kaders?
We delen over de uitdagingen die het gebrek aan collectieve identiteit met zich meebrengt, de groeiende onverdraagzaamheid en het stijgende individualisme. We delen hoe de Europese en Amerikaanse jeugd steeds ongelukkiger wordt en de mogelijke indicaties waarom. We haken bewust in op de Israëlische heilige huisjes: het leven bij de dag, gastvrijheid, flexibiliteit en transparantie, en hoe anders dat elders soms is.
Laten we wel wezen, het dilemma is reëel en niemand weet hoe de toekomst zich ontwikkelt. Geen bagatellisering hier. Toch voelen we iedere keer een stukje tevredenheid als een dergelijk gesprek eindigt met „goed, als jullie het zeggen…” Ook al moeten we onszelf er soms aan herinneren waarom we hier zijn en blijven, we weten heel goed waarom we elders nooit echt thuis kunnen zijn.
Onze correspondente in Israël, Jeannette Gabay-Schoonderwoerd, houdt een dagboek bij vanuit haar woonplaats Afik, in het noorden van Israël. Deel 61.