Brede welvaart jonge generatie blijft achter op die van oudere
Jongvolwassenen ervaren minder brede welvaart dan oudere mensen. Met name mensen in de leeftijd tot 25 jaar zijn relatief minder vaak tevreden over hun leven en hebben minder vertrouwen in de medemens. Daar komt bovenop dat zij ook achterlopen als het gaat om inkomen en vermogen. De verschillen tussen de jongere en oudere generaties zijn bovendien groter geworden.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de Monitor Brede Welvaart. Daarin wordt niet alleen gekeken naar inkomen en vermogen, maar ook naar zaken als gezondheid, welzijn, arbeidsmarktsituatie, vertrouwen en kwaliteit van de leefomgeving.
Het CBS keek naar dertien van dit soort indicatoren. Voor de groep tot 25 jaar ligt de uitkomst van zeven daarvan onder het gemiddelde. Zij hebben bijvoorbeeld gemiddeld minder te besteden: een relatief groot deel van hun inkomen gaat op aan woonlasten. Waar deze jongvolwassenen wel brede welvaart ervaren, is op het gebied van onder meer gezondheid, arbeidsparticipatie en het vertrouwen in instituties.
Nederlanders tot 35 jaar delen veel van de constateringen in de jongste leeftijdsgroep. Ook daar hebben de ongunstige uitkomsten volgens het CBS de overhand. Zij hebben daarentegen meer dan gemiddeld te besteden en hebben niet per se minder vertrouwen in hun medemens. Nederlanders tussen de 45 en 65 jaar hebben juist relatief veel brede welvaart. Niet alleen hebben zij meer te besteden, ook gaat er minder op aan woonlasten en zijn mensen in de oudste leeftijdsgroep tevredener over hun leven.
FNV-voorzitter Tuur Elzinga vindt het zorgwekkend dat jongere generaties achterblijven bij de oudere generaties. „Het is niet meer vanzelfsprekend dat jouw kinderen het beter hebben dan jij, wat vroeger wel zo was. Toen was het misschien ook wel eens moeilijk. Maar je wist één ding: de volgende generatie gaat het weer wat beter krijgen. Dat vooruitgangsgeloof raken wij kwijt.”
Hij ziet in het oplossen van deze „scheefgroei van de welvaart” een belangrijke opgave voor een nieuw kabinet. „Dat zou het wel moeten zijn”, zegt hij. Al moet Elzinga bekennen dat hij er een hard hoofd in heeft. „In de aanloop naar de verkiezingen was bestaanszekerheid het thema”, benadrukt hij. „Maar nadat de verkiezingswinst binnen was, heb ik veel van de partijen die daarmee de verkiezingen zijn ingegaan er niet meer over gehoord.”